We vliegen mooi over de baaien waar we hebben gezeild. Dat betekent dus mooie plaatjes schieten (en die hebben we nog niet zoveel…). Het wordt wat saai, maar de vlucht verloopt weer prima met de kinderen. Sten zit op schoot, dus het eten gaat wat lastig. Dat geldt niet alleen voor ons: naast ons zit zo’n dikke Tonganees (of is het Tongaan?) dat hij een extra verlengstuk voor zijn riem nodig heeft en dat hij zijn tafel niet eens uitgeklapt krijgt. We zitten weer vooraan, dus we hebben goed zicht op het tv-scherm. Helaas is het weer een zéér oubollige air-newzealand-film, we houden ons dus maar een beetje bezig met de kinderen en ik (Carine) heb eindelijk tijd om mijn boek uit te lezen! De landing is erg mooi: we vliegen over Coromandel (gaan we later nog heen) en Auckland en zien in de verte de skytower al.
Het ophalen van de bagage verloopt helaas iets minder: we staan uiteindelijk met een man of 20 nog te wachten op onze koffers, als er wordt omgeroepen dat ze nog even in het vliegtuig gaan kijken of er iets is achtergebleven. Vreemd, veiligheidstechnisch gezien! Maar gelukkig komen er ergens uit een hoekje nog wat koffers en tassen tevoorschijn en kunnen wij richting de douane. Er is een aparte ‘family lane’, goed geregeld, alleen jammer dat er verder niemand staat te wachten. Vervolgens moeten we langs de balie waar je spullen moet aangeven. We maken ons een beetje zorgen, want eigenlijk mag je geen houtwaren mee het land in nemen. Wij hebben op Tonga net een waaier en een houten schildpad gekocht. Die melden we dus keurig, maar zolang het gedroogd hout is, is het geen enkel probleem. De problemen komen pas als we door de scan gaan: hebben we ‘rubber shoes’ voor de kinderen bij ons? Tassen open (zooi eruit) en jawel, daar komen de laarzen van de kinderen en onze wandelschoenen tevoorschijn. Onder Erwin zijn schoenen zit nog wat zand en onder Jesper zijn laarzen blijkt nog was gras te zitten. Die moesten dus gedesinfecteerd (wel luxe want je krijgt keurig schone schoenen terug). Maar we krijgen ook nog even te horen dat we mazzel hebben, want als ze iets viezer waren geweest hadden we een boete van minimaal $200,- gekregen. Ondertussen wordt het snel later, dus we gaan op zoek naar een hotel. Morgen kunnen we de camper namelijk pas ophalen. Er zit al veel vol, dus uiteindelijk komen we in een, voor ons doen, erg net hotel uit. Alle tassen in de bus: goed tellen (12 stuks totaal, inclusief buggy en rugdrager), zodat we straks ook alles er weer uit hebben. In het hotel vertel ik Jesper dat het een net hotel is, dus dat hij maar niet moet rennen en gillen. Iets later komt hij bijna stikkend naar me toen met de vraag: ‘ Mag ik hier wel hoesten?’ De volgende leuke actie is in de wc. Op de grond is een afvoerputje: erg vreemd, vindt Jesper. Hij bedenkt zich waar dat putje voor zou kunnen zijn en uiteindelijk heeft hij het! Het is voor als hij per ongeluk over de rand plast, dan loopt de plas zo het putje in…
De kamer is perfect. We hebben lekkere bedden en er is zelfs een bad! De kinderen kunnen dus eindelijk na ruim een maand weer badderen. Even voor de duidelijkheid; ze hebben natuurlijk wel gedouched! Dat laten ze zich geen 2 keer zeggen. Ik laat het bad vollopen en Jesper gooit alvast wat speelgoed in het bad. Sten wil ook graag helpen, dus even later drijft de toilettas die ik hem in de badkamer had laten zetten in het bad. Fijn! Na de grote schoonmaak gaan we een hapje eten in het restaurant. We zijn natuurlijk erg verwend afgelopen dagen, dus we moeten weer even wennen aan het ‘standaard-eten’. Het is wennen dat het ’s avonds weer afkoelt, maar we slapen heerlijk die nacht.
De volgende ochtend zetten we een wekker, want we hebben aardig wat te doen. We hebben een ontbijtbuffet en tot grote verbazing (en zeker ook vreugde) van de kinders hebben ze yoghurttoetjes bij het ontbijt! Ze betalen niets, maar bunkeren als de besten. Met volle buik gaan we met een taxi richting de camper. Terwijl de kinderen een sesamstraat dvd kijken (ik heb af en toe mee gespiekt hoor), krijgen wij alle instructie. We hebben natuurlijk al wat camperervaring, dus weten waar we op moeten letten, maar wat schetst onze verbazing: we krijgen een gloednieuwe camper met 160 km op de teller. Alles werkt en er is zelfs een dvd-speler op 12 volt. Dat betekent dat de kinderen onder het rijden tv kunnen kijken. Dat is voor langere stukken wellicht een goed tijdverdrijf.
De volgende ochtend zetten we een wekker, want we hebben aardig wat te doen. We hebben een ontbijtbuffet en tot grote verbazing (en zeker ook vreugde) van de kinders hebben ze yoghurttoetjes bij het ontbijt! Ze betalen niets, maar bunkeren als de besten. Met volle buik gaan we met een taxi richting de camper. Terwijl de kinderen een sesamstraat dvd kijken (ik heb af en toe mee gespiekt hoor), krijgen wij alle instructie. We hebben natuurlijk al wat camperervaring, dus weten waar we op moeten letten, maar wat schetst onze verbazing: we krijgen een gloednieuwe camper met 160 km op de teller. Alles werkt en er is zelfs een dvd-speler op 12 volt. Dat betekent dat de kinderen onder het rijden tv kunnen kijken. Dat is voor langere stukken wellicht een goed tijdverdrijf.
We rijden eerst 20 minuten naar een winkelcentrum om boodschappen in te slaan. De kinderen zijn ondertussen al in slaap gevallen. Geen probleem: parkeren we de camper en pakken wij alvast wat tassen uit. Uit één van de tassen komen allemaal natte kleren en een walm… (iets wat Erwin ontkent). De kurkdop van de fles whisky blijkt de reis niet te hebben overleefd. We hangen alles een beetje uit, dus we hopen onderweg geen alcoholcontrole te krijgen. Zodra de kinders wakker zijn gaan we snel een broodje eten, boodschappen doen en koopt Erwin een nieuwe telefoonkaart. We moeten ook nog naar Forever Living om nieuw sap voor Jesper te kopen. Dat is echt de stad in en jammer genoeg rijden we in de buitenwijk de file al in. We leren zo de rijstijl en de regels goed kennen. Bij ons heeft een korte bocht voorrang op een lange bocht. Hier heeft rechts voorrang. Als jij dus afslaat naar links (korte bocht) en je tegenligger wil ook die kant uit (lange bocht), komt hij van rechts, dus heeft hij voorrang. Even wennen! Verder staan we nog 10 minuten achter een motor te wachten die de oversteek maar niet aandurft. Erwin zet de camper gewoon voor de auto’s, dus wij zijn binnen een minuut overgestoken (kan de motorrijder een voorbeeld aan nemen!).
We rijden naar Gulf Harbour, de haven waar Co en Carla (een oud collega van me die de wereld rond zeilt) hun boot hebben liggen. Liggen… jammer voor ons, maar ze blijken op de wal te staan. Maar de gezelligheid is er niet minder om. We borrelen en eten heerlijk en ondertussen kletsen we gezellig bij. Voor de mannen hebben we net weer nieuwe cadeautjes gekocht, dus ook zij vermaken zich prima (hoewel Jesper meer onder de indruk is van al het lekkers bij de borrel). De tijd vliegt voorbij, dus we gaan veel te laat naar bed.
Gelukkig slapen de jongens wat uit de volgende dag. Co en Carla komen op de koffie en we kijken nog even snel wat het weer gaat doen. Het ziet er op zich goed uit, alleen komt er eerst nog even wat slecht weer over. We besluiten de plannen om te gooien en pas over 2 dagen richting de Bay of Islands te rijden. Dat geeft ons nu ook wat lucht want dan hoeven we vandaag een niet al te lang stuk naar Dargaville. We bekijken de jachthaven nog even terwijl de jongens wat slaap pakken. Het is een gigantische jachthaven met wel 1000 plaatsen. Het ligt mooi in wat heuvelachtig gebied en aan het eind van de haven kijk je mooi op Auckland uit. Als de jongens wakker zijn, lopen we nog even bij Co en Carla langs en ondanks het feit dat het erg gezellig is, gaan we dan toch echt rijden.
Al snel hebben we onderweg regen te pakken. Tja, dit is echt Nieuw-Zeeland… Maar daarmee is het allemaal wel mooi groen. De soort ‘varenbomen’ vallen voor het eerst op en we zien volop schapen in de weilanden. We hebben ons wat verkeken op de afstanden: we zijn uitgegaan van 100 km/uur, maar we hebben geen rekening gehouden met de bochtige wegen. Ik denk dat we een gemiddelde snelheid van 70km hebben, dat gaat toch een stuk minder hard dan de 100 die we hadden bedacht. Ook het navigeren is even puzzelen. In Australië hebben we steeds veel plezier van de TomTom gehad, maar die hebben we hier niet. En naast het feit dat kaartlezen niet één van mijn kernkwaliteiten is, zijn de namen hier ook nog eens niet te onthouden. Heb je dus een naam op het bord gelezen, is het nog een hele kunst om hem goed te onthouden en op de kaart terug te vinden. Maar we bereiken Dargaville redelijk op tijd en we gaan op zoek naar Paul (heb ik ooit bij op kamers gewoond), Bianca en hun kleine: Tim. Het informatiekantoor is net dicht dus Erwin gaan navraag doen bij de plaatselijk makelaar. Helaas, zij kent de straat niet, maar misschien kent ze de mensen? Erwin weet Paul zijn achternaam zo snel niet, dus noemt alleen Paul en Bianca. Ohhh, die kent ze wel, dan moeten we daar en daar heen. Uiteindelijk hebben we toch Paul zijn hulp nodig om ons ergens, verdwaald, op te pikken. Niet zo gek dat we het niet konden vinden, ze zitten op één of andere dirtroad (waar we ook weer niet opmogen met onze camper. We mogen alleen kleine stukjes naar toeristische attracties of kampeerplaatsen; ach, we gaan er kamperen…). Ook hier praten we weer gezellig bij en na het eten worden we nog even getrakteerd op een leuk ritje strand. Met de 4wheel-drive, dus we kunnen echt helemaal het strand op. Daar lopen we nog even een stukje. Het water blijkt alleen wat hoger te komen dan we denken, dus op een gegeven moment, bij een goede golf, rent iedereen het strand op en staat Sten zielig en eenzaam nat te worden… (gelukkig ben ik nog in de buurt om hem te redden) (Erwin: Carine bedoeld dat Ik Jesper redde en zij zich uiteindelijk realiseerde Sten te moeten meenemen). We bekijken nog even de schitterende zonsondergang en na een glaasje drinken duiken we lekker ons bed in.
Zaterdag 24 november;
Het klopt inderdaad dat er slecht weer aan komt, we hebben namelijk de hele nacht regen gehad en ook als we wakker worden, komt het nog goed uit de lucht zetten. De tweede tegenvaller van vandaag is dat de tv stuk is. We gaan er vanuit dat we misschien de accu te leeg hebben getrokken. Na een lekker ontbijt gaan we rijden. Eerst naar de kauribossen.
We rijden op ons gemakje naar het Waipoua Kauri Forrest. In Nieuw-Zeeland hebben heel veel Kauri bomen gestaan. Ik (Erwin) denk dat ze familie zijn van de bomen in Australië, maar het zijn die kaarsrechte bomen. Ze kunnen heel oud worden en zijn dan ook heel hoog. Er heeft hier alleen zoveel houtkap plaatsgevonden, dat de meeste Kauribossen leeg gekapt zijn. Er zijn veel projecten gaande om de Kauri bossen in ere te herstellen. Waipoua is een van de weinige overgebleven natuurlijke bossen en erg mooi. Tenminste dat het een mooi bos is, denken we! Het regent zo hard en is zo heiig, dat wij op de uitkijkpunten alleen maar water zien. Ook is het wennen weer eens lange broeken, schoenen en jassen aan te hebben. We besluiten ook de korte wandelpaden links te laten liggen vanwege de regen. Gelukkig ligt Tane Mahuta vlak langs de weg. Dit is de grootste Kauri van Nieuw Zeeland, is tussen de 1200 en 2000 jaar (!) oud en is vernoemd naar de Maori god van het bos. Via een kort planken pad kom je er terecht en als we een palissade zien, kijken we naar een inderdaad redelijk grote boom. Maar ja in vergelijking met de bomen in West Australië (daar 70 meter hoog en hier “maar” 50) lijkt het wat tegen te vallen. We draaien ons om om de camera te pakken voor toch maar een foto en staan dan oog in oog met Tane Mahuta. We hadden de verkeerde boom voor en de echte is wel indrukwekkend. Niet zo hoog als in Australië, maar wel een gigantische diameter. We maken even de nodige plaatjes, eten nog even een hotdog en gaan snel weer op weg. Het blijft regenen en erg hard waaien. We zij erg blij dat we nu niet in de Bay of Islands zijn.
Het land is ofwel heuvelachtig of bergachtig. Er staan heel veel kleine huizen langs de weg. Sommige heel mooi, maar ook sommige echt aftands. Opvallend in Nieuw-Zeeland is dat er bijna overal waarschuwingsborden voor inbrekers staan en er bijna overal drankverboden van kracht zijn. Op bijna elke openbare plek hangt wel een bord dat er helemaal geen of tijdens bepaalde tijden geen drank mag zijn. Deze waarschuwingen met de vele verhalen over rijgedrag etc., maakt Nieuw-Zeeland gewoon nog niet mijn land. Het is mooi, heel erg mooi, maar het land pakt me (nog) niet.
We komen elke 15 km wel een dorpje tegen en stellen het tanken steeds nog even uit. Totdat we in 5 dorpen geen tankstations tegenkomen en we uiteindelijk met nog voor 19 km brandstof Paihia binnenrijden. Het is ondertussen 16:00 uur en we gaan toch nog maar even naar Waitangi toe. We zitten hier op het Noorder eiland echt in tijdnood (of we willen gewoon teveel) en moeten morgen middag alweer terug naar Auckland rijden. Ondanks de regen moeten we dus wel door. Met 2 best goed gemutste zoons, lopen we door het park en bezoeken alle gebouwen. Hier is het Waitangi akkoord ondertekend. Een akkoord tussen de Engelsen en de Maori’s, waarbij de Maori het land afstaan aan Engeland. Het verhaal gaat alleen dat de Engelse versie (die natuurlijk is ondertekend) net even anders is dan de Maori versie. Vooral blote billen op de beelden in het Maorihuis zijn erg interessant voor Jesper. Ook de lange oorlogskano vindt hij indrukwekkend. Hij loopt erom heen, kijkt eronder (de kano staat op het droge) en vraagt zich zeer lang af hoe ze nou toch met die kano varen. Het feit dat de kano van hout, dus van een boom is gemaakt, wil er ook nog niet in. Via Paihia, waar we ons toch oriënteren op een boottocht voor de volgende dag, rijden we door naar een camping aan het strand. Het blijft maar regenen en we boeken dus nog maar niets. Er zijn 3 verschillende bootmaatschappijen die halve dag tours aanbieden en we besluiten de volgende dag de wekker vroeg te zetten. Als het dan mooi is, nemen we de vroege boot en anders wachten we op de middag.
Onze eerste camping in Nieuw Zeeland valt tegen. Het heeft natuurlijk met het weer te maken, maar we staan gewoon aan een kant van een pad file geparkeerd. Na het eten begint het open te trekken. Ook over uitchecken na 10.00 uur doen ze moeilijk. Als we zondag om 07:30 uur wakker worden van de wekker is het inderdaad zonnig en om 08:00 bellen we Kings Ferry’s om te boeken. Wat is het toch makkelijk als je direct kunt bellen en niet naar een telefooncel hoeft te lopen. Onvoorstelbaar dat je 10 jaar terug nog nauwelijks mobieltjes en internet had.
Niet alleen mijn Whisky is verloren gehad, maar mij Squashy kangoeroe hoed kunnen we ook niet meer vinden. Dat is heel erg balen! Nog erger is dat ik wel een pet nodig heb tegen de zon en in Paihia alleen nog tijd heb een verschrikkelijk foute toeristische pet te kopen. Om 09:00 kunnen we aan boord en komen midden tussen de grote groep Vlamingen op het achterdek te zitten. Het waait ondertussen nog steeds erg hard, maar via Russell varen we, zonder al teveel deining, de Bay of Island in. Het is, zoals de naam al zegt, een baai vol met eilanden en het is er inderdaad erg mooi. Een Vlaams echtpaar ontfermt zich erg graag over onze kinderen. Ik geloof dat vooral Jesper het weer helemaal gemaakt heeft. Later tijdens de tocht laat de man zich met Jesper voor de “Hole in the rock” door zijn vrouw op de foto zetten. Ook Sten wordt vastgelegd op de foto door verschillende mensen. Hij ziet er ook wel heel vertederend uit met zijn doekje en zijn duim in zijn mond.
Na ongeveer een half uur komen we dolfijnen tegen. Een groep van ongeveer 15 dolfijnen is aan het jagen en springt er lustig op los. Het blijft toch indrukwekkend zulke mooie dieren te bekijken. Gelukkig kun je digitale foto’s makkelijk wissen, want we maken weer veel te veel foto’s. Als we dan bij de verste punt aankomen, blijkt er een stevige deining te staan. De grote boot voor ons gaat niet door het gat heen en alleen een kleinere boot waagt zich erdoor. Gelukkig gaat onze schipper het toch proberen en na 2 aanlopen, spurten we door de hole heen. De Vlamingen maken nog een paar leuke foto’s van ons en beloven deze te mailen als ze weer thuis zijn.
Om 12:30 meren we aan in Russell. Wij stappen uit om hier even rond te kijken, dan pakken we straks de snelle watertaxi terug richting camper. Op een plein is een soort ‘tuinsetinelkaarzetwedstrijd’ aan de gang. Het blijkt dat de lokale kroeg nieuw meubilair heeft gekocht en een wedstrijd heeft uitgeschreven. Iedereen die een set in elkaar zet, mag zijn naam eraan geven en krijgt een lading gratis drank. De winnaar krijgt heel veel kado’s en natuurlijk nog meer gratis drank. We eten een broodje en gaan terug naar Paihia. Jesper kan het zo langzamerhand niet snel genoeg gaan. Het blijven natuurlijk rotboten, maar hij vindt het nu wel leuk. Het weer is nog steeds fantastisch, wat hebben wij een goede keus gemaakt om het schema om te gooien. Teruggekomen in Paihia, rijden we gelijk terug naar Auckland. Na een half uurtje rijden we door Kawakawa. Dit is het stadje waar de kunstenaar Hundertwasser heeft gewoond. Je ziet er borden die wijzen naar zijn “kunstwerken” en hoewel we wat huiverig zijn, rijden we toch maar even het dorpje in. En jawel we rijden langs een van zijn toiletten. Toch maar even uitstappen en terug lopen. En wat schetst onze verbazing, het is leuk. Heel erg mooi ingelegde wc’s (en bankjes en pilaren) met glas, flessen en mozaïek. HundertWasser heeft hier tot zijn dood in 2000 geleefd in een huis zonder stroom. Rare Jongens die kunstenaars!
Verbazend snel rijden we terug naar Auckland en we zouden er erg vroeg zijn geweest. Maar helaas we rijden een lange file in. Na een half uur komen we aan bij een tunnelbouw project en hopen we de file gehad te hebben. Helaas, ruim een uur rijden we stapvoets naar een verkeerslicht (?!?!?!?!?!) in Orewa. Voorbij het verkeerlicht is de file direct voorbij. In Auckland rijden we direct naar Takepuna Beach Holiday Park. Een park waarvan we zowel van mijn ouders als van Dutch Downunder (het reisbureau waar we onze tickets en camperhuur hebben geregeld) goede verhalen hebben gehoord. Om 18:00 worden we door een zenuwachtig mannetje voor gegaan naar onze plek. Spijtig genoeg gaan we hier maar snel kleren wassen. Die heerlijk Whisky aroma verdwijnt nu snel uit onze kleren. Jammer genoeg maakt de droger de kleren alleen maar warm en niet droog. ’s Nachts wordt het al best wel vochtig en we besluiten alle was maar in de camper op te hangen. In goed 3 dagen hebben we het rondje noord gedaan en ook dat is weer veel te weinig tijd geweest. Hopelijk kunnen we de gemiddelde snelheid wat omhoog brengen, maar helaas hebben we veel te weinig tijd voor het Noorder eiland.
Maandag
De kleren zijn de volgende ochtend nog niet echt droog. We hangen alles nog snel even buiten, in de wind en zon droogt het snel. We willen via Auckland naar het zuiden gaan rijden. In Auckland moeten we nog even naar een tv reparateur, want in deze 3 dagen heeft de tv het al begeven. We plannen een globale route en skypen nog snel even naar huize Zwijnenburg. We worden op de hoogte gebracht van de kou en de regen en Jesper vertelt in noodvaart even zijn belevenissen (of er nog een touw aan vast te knopen is???).
Daarna starten we richting Devonport. Het ligt aan de dezelfde baai als Auckland en op de kaart zien we een ferry (veerboot). In Devonport aangekomen, blijkt er inderdaad een personenferry te gaan en er kunnen dus geen auto’s of campers mee, … Jammer! Op weg naar de ferry zien we een heuvel (Mount Victoria). We gaan op zoek naar de toegangsweg tot Mount Victoria. Uiteindelijk vinden we hem en na een zeer steile en spannende rit naar boven, hebben we een schitterend uitzicht op Auckland. We parkeren de camper en trakteren onszelf op een kop koffie, met Auckland op de achtergrond. Wat is het toch lekker om zo alles bij de hand te hebben met de camper! Het berg afrijden gaat een stuk eenvoudiger. Snel staan we weer beneden en gaan we richting het centrum. We rijden over de Harbour bridge en zien de havens liggen. Het ziet er allemaal erg groot uit.
Na het nodige zoekwerk vinden we de tv reparateur. Hij neemt de tv in en wil er komende dagen wel naar kijken. Niet echt het idee wat wij hadden! Uiteindelijk krijgen we hem zover om even de voedingskabel te kijken en bingo: deze blijkt doorgebrand. Hij heeft een uurtje nodig om de kabel te maken, dus wij gaan even in het winkelcentrum wat eten. Erwin haalt chinees en ik een aardappel met prut en samen eten we het in het middenstuk op. Iets wat zeer gebruikelijk is in zowel Australië als Nieuw-Zeeland, de zogenaamde “foodcourts”: tafels om je eten op te eten in het midden. Aan de rand heb je dan allemaal verschillende eettentjes waar je eten kunt halen. We gaan terug naar de tv maker, maar het blijkt toch iets langer te duren van een uurtje. We wachten nog even en dan kunnen we weer echt op weg.
We kiezen uiteindelijk de kustweg naar Thames. Een aardig stukje om, maar wel de moeite waard. We rijden van het ene mooie uitzicht (veelal over baaien) naar het andere, maar met alle bochten schiet het niet echt op. Uiteindelijk komen we via een dirtroad bij een natuurcamping (DOC) in het dal midden in het bos. DOC campings zijn kleine camping plaatsen in nationale parken. Je hebt er vaak niet of nauwelijks faciliteiten, maar je staat er fantastisch! Er staat nog 1 andere caravan, maar daar lijkt niemand te zijn. We zetten snel alle stoelen op en pakken ons diner van vanavond: sushi! Wat is dit genieten: heerlijk eten op een schitterende plaats, wat wil je nog meer??? We lopen nog een rondje (naar Jasper-creek!) en verzamelen wat hout voor een vuurtje. Ondertussen is het aardig afgekoeld, dus we houden het, zelfs met vuur, niet al te lang uit buiten.
Dinsdag
We hebben gelezen dat er in Coromandel (1,5 uur rijden verderop) een leuk treintje door het bos rijdt. Dat lijkt ons wel iets voor de jongens, dus zetten we om 7.00 uur de wekker. We ontbijten al rijdend en dat gaat prima. Onderweg belt Erwin nog snel even om te reserveren. Een goede zet, want toen we keurig om 10.00 uur aankwamen zat alles al vol. We stappen in een open treintje, aangelegd door een kunstenaar/pottenbakker die met het treintje klei van de berg naar beneden transporteerde. Er staan regelmatig beelden onderweg en de afrastering is op sommige plekken ook heel kunstig: met glazen (wijn)flessen en klei wordt een muur gebouwd. Langzaam rijden we naar boven over het smalle spoor, dan weer vooruit en dan weer achteruit. Het uitzicht wordt steeds mooier en helemaal bovenaan (de eyefull tower) hebben we een mooi uitzicht over de streek. In de loop der jaren is de spoorbaan steeds verder uitgebreid voor de toeristen en heeft de eigenaar het plan opgevat om er een natuurlijk bos te laten ontstaat?!?!?! Hij heeft bomen geplant, die er ooit groeiden (onder andere Kauri’s). Deze zijn nu 10 jaar en het is het plan er een mooi bos van te laten ontstaan. Onderweg terug horen we nog dat de Manukau een boom is, waarvan heerlijk honing wordt gemaakt. In het souvenir winkeltje koopt Carine nog een pot honing.
Na het treintje gaan we weer terug naar het stadje Coromandel om gerookte mosselen te kopen. Dit is de specialiteit van de streek en dat willen we niet onze neus voorbij laten gaan. Het winkeltje heeft veel gerookte vis. We kopen verschillende smaken mosselen, een stukje gerookte tonijn en nog een gemarineerde, gerookte lokale vis. Leuk allemaal! Het voordeel van zo vroeg op stap gaan, is dat we nog een hele dag voor ons hebben. We rijden door naar Hot Beach. Gelukkig worden de bochten wat minder, dus het rijdt steeds beter door. Het rijden gaat ook erg goed. We hebben vooraf gehoord dat de mensen hier niet al te vriendelijk zijn wat rijden betreft, maar buiten de steden om merken we daar niet al teveel van. We gaan braaf aan de kant voor snel achteropkomend verkeer en worden daar steeds keurig voor bedankt (toeter of knipperlicht). Hot Beach is een strand waar wat breuken in de aardkost zitten, waardoor op sommige plekken de hitte vanuit de aarde tot aan de oppervlakte komt. Van 2 uur voor tot 2 uur na laag water kan je er in je kuil heerlijk in het warme water liggen. Wij arriveren klokslag 2 uur voor laag water, we huren een schep en beginnen al volleerde Duitsers een kuil te graven. Uiteraard niet tussen alle andere mensen die aan het graven zijn of al een kuil hebben gemachtigd en dat was niet handig. Er gebeurt van alles in de kuil, maar warm wordt het niet. Toch maar eens kijken bij de anderen. Terwijl we daar wat rondlopen, verbranden we bijna onze voeten (Erwin is zelfs ergens iets te lang blijven staan en heeft naderhand de blaren op zijn voeten staan. We vinden een nieuwe plek en na wat graafwerkzaamheden, hebben we een heerlijk plekje, soms zelfs wat te heet. Twee meisjes koken op het zand water voor een kop thee en dat lukt ook! Wat grappig!
Daarna rijden we nog even door tot aan Waihia Beach. Daar is een Top 10-camping en daar hebben we een kortingskaart voor (dus als echte Hollanders…). We schrikken ons rot van de prijs (inclusief korting betalen we $56,-, dat is ongeveer 26 dollar meer dan normaal en dan moeten we nog betalen voor de douche ook!). We eten de mosselen met wat brood als avondeten en ze zijn HEERLIJK! Jesper bunkert ook vrolijk mee. Jammer dat we geen recept hebben kunnen lospeuteren. Na het eten gaan we nog even het strand op, maar door de harde wind is het erg koud, dus we zoeken al snel de warme van de camper op. Erwin belt Jeannine nog even, om af te spreken hoe we het komend weekend gaan doen (zij zijn de vrienden van Roland en Patries en hebben ons geholpen met het bestellen van het medicijn voor Jesper. Ze wonen in Wellington en we zullen daar gaan logeren).
Woensdag
Om 07:00 gaat de wekker. We hebben de smaak te pakken met het vroeg opstaan. We rijden dus al vroeg richting Rotorua, één van de hoogtepunten voor Jesper. In en rondom Rotorua is de aardkorst zo dun dat er verschillende geisers en kokende modderpoelen zijn of zoals Jesper het noemt: ‘het heet’. In Nederland heeft hij hier al verschillende foto’s van gezien en op de een of andere manier is hij daar zeer van onder de indruk geraakt. We rijden door naar Te Pui, een park in Rotorua, waar de hoogste geiser is en waar ze een dansvoorstelling van Maori hebben (om 12.15 uur, dus dat is een mooie tijd met de kinderen). Als we de spullen uit de camper aan het halen zijn, zien we tot onze grote schrik een aardige schade aan de achterkant van de camper. Vreemd, want we hebben niet gemerkt dat we iets zouden hebben geraakt. Erwin haalt de hele hoeklijst van de camper af, alle potnagels blijken los te zitten. Vreselijk balen en daarbij zitten we nu met een hoeklijst van 3 meter en onder de kit in de camper. Apollo stelt voor dat we wat tape erop plakken en de hoeklijst meenemen. Niet echt praktisch… We gaan toch eerst het park maar even in. Al snel zien we het her en der borrelen en pruttelen. We lopen een klein rondje en Jesper kijkt zijn ogen uit. Dan gaan we naar de dansvoorstelling. Uiteraard mogen buggy’s en kleine kinderen eerst naar binnen. Daar maken wij weer dankbaar gebruik aan en we zitten op de eerste rij! Sten geniet lekker met zijn doekje en duim in zijn mond en Jesper zit met open mond naar de voorstelling te kijken (en dat terwijl wij ons nog zorgen maakten of hij het allemaal wel leuk zou vinden). We zien onder andere ‘de haka’, een soort strijddans die de Maori doen om de vijand te imponeren. Het is een mannendans met veel gestamp, kreten, grote ogen en natuurlijk de tong uitsteken. Ook zien we een dans waarbij kleine stokken worden gebruikt en overgegooid op het ritme van de zang en we zien de vrouwen die met de ballen aan touwtjes hun kunsten laten zien. Na de voorstelling lopen we nog naar de hoogste geiser Pohutu Terwijl wij foto’s aan het maken zijn draait de wind en zijn wij allemaal goed nat, iets wat Sten niet echt kan waarderen. In de wind en de zon drogen we gelukkig ook weer snel.
Na Te Pui rijden we naar een uitzichtpunt tussen het blauwe en groene meer. Dit zijn twee meren naast elkaar die heel verschillende van kleur zijn. We twijfelen nog of we daarna nog even verder naar het begraven dorp zullen gaan. Dit is een dorp dat tijdens de laatste grote vulkaan uitbarsting is overspoeld. Nadat we er eerst voorbij de meren zijn gereden en nog een half uur de verkeerde kant op zijn gelopen, vinden we de goede plek. Het is wat bewolkt, dus de kleuren komen niet echt goed uit, maar het is wel leuk om te zien. We eten het restant van de mosselen nog even op en besluiten maar niet maar naar andere plekken te gaan. We gaan naar een camping halverwege Taupo. Dat is nog wel een aardig stukje rijden en terwijl we onderweg zijn zien we nog steeds her en der wat rook en damp van de poelen. We rijden ook nog even langs een uitdeuker om te kijken of hij de camper kan maken, dan zitten we namelijk niet meer met dat hele geval binnen. Het is geen enkel probleem en als we achteraf vragen wat de schade is, hoeven we niets te betalen. Komen onze Hollandse kadootjes toch nog even goed van pas! We ontdekken wel dat we ook aan de voorkant schade hebben, op een plek die je moet merken als je ergens tegenaan rijdt. En compleet raadsel. Waarschijnlijk dat we aangereden zijn, maar dat is achteraf natuurlijk niet meer te achterhalen.
De camping ligt wat voorbij Waiotapa, het park waar we morgen nog even willen gaan kijken. Na een vermoeiende dag genieten wij nog even lekker van het mineraalbad op de camping. Er loopt een stroompje door de camping met heerlijk warm water en af en toe is er een soort poel, waar je in kunt. Sinds afgelopen oktober hebben ze in één van de poelen bubbels! Kortom: wij komen heerlijk bij in het natuur-bubbelbad. Jesper en Sen vinden het ook super. Het is alleen wat jammer dat er een vreselijke lucht van het water afkomt en dat het buiten het water aardig koud is. Dus na een goede douche duiken we weer lekker de camper in met lange broek en truien aan. We nemen ons voor om dikke sokken of sloffen te gaan kopen.
De volgende ochtend zijn we erg blij met de kachel. We zetten hem aan terwijl we ons nog even omdraaien in bed. Als het enigszins is opgewarmd kleden we ons snel aan om dan richting Waiotapu te rijden. Dit park zou meer poelen moeten hebben dan Te Pui en het heeft een geiser die iedere dag om 10.15 begint te spuiten omdat er een klein stukje zeep in wordt gegooid. We komen keurig rond openingstijd aan en het is nog uitgestorven in het park. De geiser blijkt een stukje verder te liggen, maar we hebben nog voldoende tijd om eerst in het park te gaan kijken. Dat doen we dus maar. Wow, wat zijn we onder de indruk van de grootte van de poelen en al de verschillende kleuren. Doordat er verschillende mineralen in de grond zitten, kleurt het water ook steeds anders. En er is inderdaad bijna niemand! We hebben dus alle ruimte om foto’s te nemen zonder mensen erop en te genieten van alle natuurgeweld om ons heen. Erg indrukwekkend als je je realiseert hoe dun de bodem hier dus is. We lopen uiteindelijk toch het hele rondje (we waren eerst van plan om maar een stukje te doen om op tijd bij de geister te zijn) en zien de champagnepoel (een bubbelde poel in rood-bronze kleuren) en ‘duivels’ bad, een fel groene poel. Als we alles hebben gezien, racen we naar de geiser. Onderweg komen we de eerste tegenliggers al tegen, dus we zijn wat aan de late kant. Inderdaad, als we op het parkeerterrein aankomen, stroomt de hele meute naar buiten. Phoe, als je daar tussen loopt in het park is het toch wat anders dan zo lekker rustig zoals wij het hadden! We gaan naar de geiser, drinken koffie en zien dan het uitpruttelen van de geiser. Ook leuk. We rijden door naar de mudpools (bubbelende modderpoelen). We hebben gisteren ook al wat bubbelende modder gezien, maar dat is absoluut niet vergelijkbaar met hier. Het dampt en pruttelt de hele tijd. Sten kan het goed verwoorden: ‘ boem, boem’. Jesper zit rustig op het hek alles in zich op te nemen. Wat zal er dan in zijn hoofd omgaan? Dit is wat hij al zolang zó graag wilde zien.
Na al het geborrel rijden we door richting Taupo. Verderop, vlak voor Taupo, is een warmtekracht centrale, waar we even doorheen rijden. Deze centrale wekt stroom op via de warmte uit de aarde. Dat is nog eens gebruik maken van wat de natuur biedt. Het is een gigantisch terrein, wat vroeger het grootste geisergebied is geweest. Onderweg stoppen we bij de Hukafalls, watervallen waar veel wordt geraft enzo. Het raften slaan we maar even over, maar we genieten wel van de schitterende kleur van de waterval. We rijden weer iets verder door en vlak voor Taupo zien we in de verte Lake Taupo verschijnen, het grootste binnenmeer van Nieuw-Zeeland en nog een bochtje verder krijgen we Ruapehu in zicht, de hoogste berg van het Noorden Eiland met nog sneeuw op de top. Daar willen we vanavond in de buurt uitkomen en dat lukt ook na een schitterende tocht. We hebben steeds weer uitzicht op Lake Taupo, Ruapehu en Mount Ngaruahoe, wellicht beter bekend als Mount Doom (Lord of the Rings). Jesper zit alles in zich op te nemen en we horen hem op een gegeven moment tegen Sten zeggen: ‘Zie je dat wit op de berg?, dat is allemaal schuim.’ We rijden de berg nog even op, naar het skigebied. Mooi uitzicht, maar echt een bizar landschap. De berg is een vulkaan, dus overal liggen stenen en het zand is er zwart (lava). We kunnen ons goed voorstellen dat hier scènes uit de Lord of the Rings zijn opgenomen. We zoeken onze camping op aan de voet van de berg. Het is weer een DOC-camping, dus lekker rustig en midden in de natuur. Dit keer staan we er met 3 andere campers. Jesper en Sten spelen ’s avonds heerlijk met een Engels meisje van 3 jaar. Ook nu wordt het ’s avonds weer aardig koud. We zijn nog altijd blij met sommige adviezen. Erwin’s vader heeft ooit het advies gegeven om als je het koud hebt in bed, een deken onder je te leggen. Veel kou komt van onderen en als je dat niet voorkomt, kun je deken bovenop blijven gooien. Warm krijg je het dan nooit. Wij hebben een slaapzak onder ons laken en hebben heerlijk warme nachten!
De volgende ochtend hebben we een keer geen wekker gezet. Er is namelijk zeer slecht weer voorspeld, dus wij verwachten niet al teveel te doen. Wat schetst onze verbazing als we wakker worden: een strak blauwe lucht. Dus snel uit bed, boterham maken en de hort op. We hebben gelezen dat het uitzicht bij het skigebied in Ohakune geweldig zou moeten zijn, dus dat willen we vandaag dan toch even proberen. Maar kijken wat het weer gaat doen… We hebben mazzel: het blijft de hele weg kraakhelder en ook als we bij het uitzichtpunt zijn, zit er nog genoeg blauw in de lucht. Het begint langzaam aan al wel wat te bewolken en na een uurtje is alles bewolkt. Maar onze foto’s hebben allemaal een keurig blauwe lucht. Een leuke (nou ja…) foto-ervaring: de foto’s blijken allemaal wat dof, wat kleuren betreft. Nu blijkt hier de uv-straling erg hoog te zijn, dus we hopen snel een goed uv-filter te vinden voor de camera. We maken weer lekker een bakkie koffie en bakken een ei. Mmmm! Daarna gaan we nog even op zoek naar de plek waar Gollum (Lord of the Rings) zijn vis heeft gevangen. Erg vreemd idee dat hier een hele cast heeft gestaan en hoe de film hier is opgenomen. We hebben een leuk boek met de opnameplekken en wat uitleg. Voor deze scène is iemand in een speciaal pak met sensoren gehesen en het water in gegaan. Later zijn deze beelden (via de sensoren) vervangen door Gollum.
We rijden de middag door richting Wellington. Zoals ook al iedereen aangeeft is er niet al teveel te beleven onderweg, behalve dat er af en toe mooie uitzichten zijn. We stoppen nog even in Bulls, een plaatsje van niets, maar er is een Nederlandse winkel en we willen even op drop- en pepernotenjacht. We kopen ook wat traktaties voor straks in Wellington en genieten van Jantje Koopmans (en de meezingende eigenaar van de winkel). Met een goede tas vol, en een dropje in ons mond, rijden we weer verder. We zijn een keer lekker vroeg op de camping in Otaki Beach , dus we genieten lekker van de borrel met chips. De jongens gaan op tijd naar bed en wij zetten deel 1 van de Lord of the Rings op. Die hebben we meegenomen op de laptop, maar we zijn er nog niet echt aan toegekomen om hem te kijken. Dit is wel het summum: in Nieuw-Zeeland, de Lord of the Rings kijken, met pepernoten!
De volgende ochtend (zaterdag 1 december alweer) slapen we weer eens lekker uit. Nu is de betekenis van uitslapen in de camper met de kinderen iets anders dan dat wij er vroeger onder verstonden, maar we worden lekker “pas” om 08:00 wakker. We ruimen rustig de camper op, legen alle vuilwatertanks en gaan naar het strand om te ontbijten. Voor het legen van de vuilwatertanks zijn er erg veel dumpstation in Nieuw Zeeland. Ze staan op de meeste wegenkaarten en op verkeerborden aangegeven. Erg mooi dat dat hier zo is georganiseerd. Met uizicht op zeer donker zand eten we even lekker en gaan dan op weg naar Wellington. Nog 72 km! We rijden over de Motorway 1, de hoofdsnelweg van Nieuw Zeeland. Afwisselend mogen we 100 km/uur en 50 als we weer een dorp doorrijden. Al vrij snel zien we het Zuidereiland opdoemen. We hebben er even discussie over of het wel het Zuidereiland is, maar achteraf blijkt dat het wel zo was. De top van het Zuidereiland ligt ten westen van het Noordereiland. Eigenlijk heb ik (Erwin) me dat nooit zo gerealiseerd. In Wellington aangekomen gaan we op zoek naar Ngaio. Dat is de wijk waar Patrick en Jeannine wonen. We rijden eerst verkeerd doordat Ngaio niet op de verkeersborden staat, terwijl het wel een aardig grote wijk lijkt. Om te voorkomen dat we nu al de ferry naar het zuidereiland oprijden, verander ik nog snel even van rijbaan, maar heb daarbij bijna een aanrijding met een achteropkomer. Patrick loodst ons via de telefoon naar Ngaio toe en om13:30 stappen we bij Patrick en Jeannine binnen. Heel vreemd dat je bij mensen binnen stapt die je eigenlijk helemaal niet kent. Buiten de vele mailwisselingen tussen mij en Jeannine over Jesper’s medicijn hebben we nooit contact gehad. Al vrij snel is het ontspannen en schuiven we aan voor een boterham met echt scharrelvarkenham. Wat is dat een smaaksensatie!
Omdat in Wellington alles op heuvels is gebouwd, hebben veel huizen verspringende verdiepingen. Wij krijgen de slaapkamer op de begane grond toegewezen en er staan al 4 fantastische bedden opgemaakt. Snel doen we een was in de machine en als die klaar is rijden we nog “even” naar het strand. Dat even is alleen 1,5 uur en de wegen hier zijn een stuk smaller dan we gewend zijn. Kortom zweet in mijn handen. We moeten ons ook nog door een menigte manoeuvreren omdat iedereen is uitgelopen voor David Beckham die met zijn LA Galaxy tegen het Wellington team speelt. Na een lekker half uurtje op het strand, doen we boodschappen en rijden we terug naar huis. De jongens hebben elkaar helemaal gevonden. Oliver is 3 maanden ouder dan Jesper en Tristan 1 maand jonger dan Sten. Ook het vele speelgoed blijkt erg interessant en het is leuk te zien hoe Jesper met zijn Nederlands alles wel even regelt bij Jeannine en Patrick. Als ze dan ook nog lekker in bad kunnen, is het helemaal feest.
Het is lekker donker in onze slaapkamer waardoor we zondags echt lekker lang kunnen slapen. Het is na negenen wanneer we beneden komen en na het eten (en nog een paar wassen natuurlijk), brengt Patrick ons de stad in. Na een stop op Mount Victoria, zet hij ons midden in de stad af. Wat is dat toch met die Engelsen met dat vernoemen naar Koninginnen en Koningen. Dit is al de 2e Mount Victoria, maar ook de 2e mooie vergezichten. In de stad zijn alle fotozaken dicht. We willen een zonnekap en UV filter halen. De grote boekhandels zijn wel open. Na een lekker broodje bij Latitude 41, lopen we naar Te Papa. Het immense museum van de stad. Gratis entree en dan 6 verdiepingen met heel veel thema’s: Aardbevingen, Maori’s, vulkanen, immigranten, noem maar op. Er is zelf een stadsjungle aangelegd, met veel bomen, een rivier, grotten en een moeras. Op een klein stuk hebben ze verschillende rotsblokken liggen. Allemaal uit andere tijden en anders van samenstelling. Sommige 700 miljoen jaar, andere “maar” 300 miljoen. Ik heb nooit geweten dat daar zoveel variatie in was.
Om 17:45 hebben we weer met Patrick en Jeannine afgesproken in een Maori restaurant in de stad. Dit restaurant (Kai) wordt door de Lonely Planet aanbevolen en we eten er inderdaad erg lekker Maori eten. Carine heeft Hangi (eten gestoofd in een grondoven) en ik het Tiri (maaltijd van een zeldzame bosduif). Het maori biertje en de heerlijk witte wijn erbij, maken het helemaal af. Oliver heeft het ook erg naar zijn zin. Hij vraagt Jeannine zelfs of zij Jesper’s baby (Sten) niet kunnen houden, want hij vindt hem zo leuk. Nadat de jongens om 20:30 op bed lagen, werd het bij ons nog erg laat.
Maandag moet Jeannine weer werken. Wij moeten eerst met Jesper naar de dokter en daarna zijn medicijn bij de apotheek halen. De dokter lijkt een beetje zenuwachtig, maar is strak op tijd. Onze afspraak was om 11:00 en om 11:05 staan we weer buiten. Bij de apotheek staat het medicijn klaar, maar ze kunnen ons niet helpen aan de flesjes en spuiten. Flesjes gaat sowieso niet lukken, maar de spuiten worden snel besteld en we spreken af op dinsdag (voordat we naar de ferry gaan) terug te komen. Het station is vlakbij en we gaan dus maar lekker met de trein naar de stad. Dat is voor Jesper altijd weer een hoogte punt. We hebben net de trein gemist en de trein die binnenkomt gaat eerst naar het eindpunt om daarna terug te komen. De conducteur nodigt ons dus maar uit om alvast lekker in de trein te komen zitten. Over een half uur moeten we er toch instappen. Pas op de terugweg zal hij ons een kaartje verkopen. De trein rijdt (gewoon door de stad) langs diverse nauwelijks bebouwde kloven naar de stad. Als we vervolgens bij het station onze kaart staan te bestuderen en een straatmuzikant ons de weg gaat wijzen, is het echt weer duidelijk. Wat zijn die Kiwi’s toch behulpzaam.
Via de Beehive (het bijenkorf-vormige parlementgebouw) en het gouvernements gebouw (een gebouw waarvan Patrick niets wist dat het van hout was; het is een met hout nagebouwd stenen gebouw), lopen we het centrum in. Jesper weet niet wat hij ziet als de trolleybussen langsrijden. We drinken snel een lekkere kop koffie en gaan bij Jeannine even van het uitzicht genieten. Ze werkt bij AMP op de18e verdieping en heeft uitzicht over de baai. Terug beneden roept Jesper: ‘ Kijk snel, daar is weer een kofferbus…’ Mooi toch hoe hij woorden combineert en linkt en daar soms heel komische uitspraken door doet!
Natuurlijk moeten ook wij met de kabeltram naar boven. Deze toeristische attractie brengt je in een paar minuten naar de top van de berg in de stad en de botanische tuin. De botanische tuin is erg mooi en de speeltuin er midden in valt bij de jongens natuurlijk helemaal in goede aarde. Weer beneden in de stad ontdekken we een (erg magere) Kerstman. Jesper wil er natuurlijk erg graag bij in de slee, de Kerstman heeft immers een flinke bak met snoepjes staan. Jammer genoeg slaapt Sten dan erg diep. Na wat laatste inkopen (een heel mooi kerstboek en wat souvenirs), rijden we om 17:00 met Patrick en Jeannine mee terug naar huis.
Onze laatste avond in Wellington alweer. Het is bijna 5 december en Sinterklaas is nog niet langs geweest bij de jongens. De vraag is natuurlijk of hij wel komt naar het andere eind van de wereld. Nu moeten we eerst Oliver en Tristan het sinterklaasfeest nog uitleggen omdat natuurlijk ook zij hun schoen mogen zetten.
En dan is het dinsdag 4 december; de dag dat we het Noordereiland gaan verlaten. We staan vroeg op om Jeannine nog even gedag te kunnen zeggen. En, wat een verrassing! Sinterklaas is inderdaad ook in Nieuw Zeeland geweest. Voor alle kinderen een chocoladesint of -piet en een lekker zuurstok! Jesper denkt dat Sinterklaas is komen lopen. Wij pakken alles in, internetten en skypen nog even en gaan om 11:30 op weg. Wat hebben wij nog een paar lekkere dagen gehad. We hebben door Jeannine en Patrick een stukje van het land en de gewoontes leren kennen, wat je als gewone vakantieganger niet zo snel overkomt. De kinderen hebben een wereldtijd gehad. En, we hebben ons gewoon ontzettend welkom gevoeld!
Eerst de spullen bij apotheek halen en dan naar de ferry terminal. Alles is hier alleen zo dichtbij dat we om 12:00 al voor de slagboom staan en deze nog niet open is. Uiterlijk 13:15 zouden we moeten zijn ingechecked, maar we zijn dus veel te vroeg. Ach, dan heb je weer het voordeel van de camper. We ruimen de camper opnieuw in, schrijven verder aan het verslag en voordat we er erg in hebben, vaart de Interislander al binnen. Het ontladen duurt schrikbarend lang. Om 14:25 mogen we dan eindelijk aan boord. We parkeren de camper, lopen naar het bovendek en Varen al!
Na 12 dagen laten we het Noordereiland achter ons. Echt veel te weinig tijd voor zo’n groot en gevarieerd eiland. Je kunt hier makkelijk 4 weken doorbrengen. Maar ja, we hebben nou eenmaal de keus gemaakt om onze tijd te verdelen over meerdere mooie stukken. Jeannine maakt vanuit haar kantoor nog een paar leuke foto’s en, zoals voorspeld, breekt er een lekker zonnetje door.
Gelukkig slapen de jongens wat uit de volgende dag. Co en Carla komen op de koffie en we kijken nog even snel wat het weer gaat doen. Het ziet er op zich goed uit, alleen komt er eerst nog even wat slecht weer over. We besluiten de plannen om te gooien en pas over 2 dagen richting de Bay of Islands te rijden. Dat geeft ons nu ook wat lucht want dan hoeven we vandaag een niet al te lang stuk naar Dargaville. We bekijken de jachthaven nog even terwijl de jongens wat slaap pakken. Het is een gigantische jachthaven met wel 1000 plaatsen. Het ligt mooi in wat heuvelachtig gebied en aan het eind van de haven kijk je mooi op Auckland uit. Als de jongens wakker zijn, lopen we nog even bij Co en Carla langs en ondanks het feit dat het erg gezellig is, gaan we dan toch echt rijden.
Al snel hebben we onderweg regen te pakken. Tja, dit is echt Nieuw-Zeeland… Maar daarmee is het allemaal wel mooi groen. De soort ‘varenbomen’ vallen voor het eerst op en we zien volop schapen in de weilanden. We hebben ons wat verkeken op de afstanden: we zijn uitgegaan van 100 km/uur, maar we hebben geen rekening gehouden met de bochtige wegen. Ik denk dat we een gemiddelde snelheid van 70km hebben, dat gaat toch een stuk minder hard dan de 100 die we hadden bedacht. Ook het navigeren is even puzzelen. In Australië hebben we steeds veel plezier van de TomTom gehad, maar die hebben we hier niet. En naast het feit dat kaartlezen niet één van mijn kernkwaliteiten is, zijn de namen hier ook nog eens niet te onthouden. Heb je dus een naam op het bord gelezen, is het nog een hele kunst om hem goed te onthouden en op de kaart terug te vinden. Maar we bereiken Dargaville redelijk op tijd en we gaan op zoek naar Paul (heb ik ooit bij op kamers gewoond), Bianca en hun kleine: Tim. Het informatiekantoor is net dicht dus Erwin gaan navraag doen bij de plaatselijk makelaar. Helaas, zij kent de straat niet, maar misschien kent ze de mensen? Erwin weet Paul zijn achternaam zo snel niet, dus noemt alleen Paul en Bianca. Ohhh, die kent ze wel, dan moeten we daar en daar heen. Uiteindelijk hebben we toch Paul zijn hulp nodig om ons ergens, verdwaald, op te pikken. Niet zo gek dat we het niet konden vinden, ze zitten op één of andere dirtroad (waar we ook weer niet opmogen met onze camper. We mogen alleen kleine stukjes naar toeristische attracties of kampeerplaatsen; ach, we gaan er kamperen…). Ook hier praten we weer gezellig bij en na het eten worden we nog even getrakteerd op een leuk ritje strand. Met de 4wheel-drive, dus we kunnen echt helemaal het strand op. Daar lopen we nog even een stukje. Het water blijkt alleen wat hoger te komen dan we denken, dus op een gegeven moment, bij een goede golf, rent iedereen het strand op en staat Sten zielig en eenzaam nat te worden… (gelukkig ben ik nog in de buurt om hem te redden) (Erwin: Carine bedoeld dat Ik Jesper redde en zij zich uiteindelijk realiseerde Sten te moeten meenemen). We bekijken nog even de schitterende zonsondergang en na een glaasje drinken duiken we lekker ons bed in.
Zaterdag 24 november;
Het klopt inderdaad dat er slecht weer aan komt, we hebben namelijk de hele nacht regen gehad en ook als we wakker worden, komt het nog goed uit de lucht zetten. De tweede tegenvaller van vandaag is dat de tv stuk is. We gaan er vanuit dat we misschien de accu te leeg hebben getrokken. Na een lekker ontbijt gaan we rijden. Eerst naar de kauribossen.
We rijden op ons gemakje naar het Waipoua Kauri Forrest. In Nieuw-Zeeland hebben heel veel Kauri bomen gestaan. Ik (Erwin) denk dat ze familie zijn van de bomen in Australië, maar het zijn die kaarsrechte bomen. Ze kunnen heel oud worden en zijn dan ook heel hoog. Er heeft hier alleen zoveel houtkap plaatsgevonden, dat de meeste Kauribossen leeg gekapt zijn. Er zijn veel projecten gaande om de Kauri bossen in ere te herstellen. Waipoua is een van de weinige overgebleven natuurlijke bossen en erg mooi. Tenminste dat het een mooi bos is, denken we! Het regent zo hard en is zo heiig, dat wij op de uitkijkpunten alleen maar water zien. Ook is het wennen weer eens lange broeken, schoenen en jassen aan te hebben. We besluiten ook de korte wandelpaden links te laten liggen vanwege de regen. Gelukkig ligt Tane Mahuta vlak langs de weg. Dit is de grootste Kauri van Nieuw Zeeland, is tussen de 1200 en 2000 jaar (!) oud en is vernoemd naar de Maori god van het bos. Via een kort planken pad kom je er terecht en als we een palissade zien, kijken we naar een inderdaad redelijk grote boom. Maar ja in vergelijking met de bomen in West Australië (daar 70 meter hoog en hier “maar” 50) lijkt het wat tegen te vallen. We draaien ons om om de camera te pakken voor toch maar een foto en staan dan oog in oog met Tane Mahuta. We hadden de verkeerde boom voor en de echte is wel indrukwekkend. Niet zo hoog als in Australië, maar wel een gigantische diameter. We maken even de nodige plaatjes, eten nog even een hotdog en gaan snel weer op weg. Het blijft regenen en erg hard waaien. We zij erg blij dat we nu niet in de Bay of Islands zijn.
Het land is ofwel heuvelachtig of bergachtig. Er staan heel veel kleine huizen langs de weg. Sommige heel mooi, maar ook sommige echt aftands. Opvallend in Nieuw-Zeeland is dat er bijna overal waarschuwingsborden voor inbrekers staan en er bijna overal drankverboden van kracht zijn. Op bijna elke openbare plek hangt wel een bord dat er helemaal geen of tijdens bepaalde tijden geen drank mag zijn. Deze waarschuwingen met de vele verhalen over rijgedrag etc., maakt Nieuw-Zeeland gewoon nog niet mijn land. Het is mooi, heel erg mooi, maar het land pakt me (nog) niet.
We komen elke 15 km wel een dorpje tegen en stellen het tanken steeds nog even uit. Totdat we in 5 dorpen geen tankstations tegenkomen en we uiteindelijk met nog voor 19 km brandstof Paihia binnenrijden. Het is ondertussen 16:00 uur en we gaan toch nog maar even naar Waitangi toe. We zitten hier op het Noorder eiland echt in tijdnood (of we willen gewoon teveel) en moeten morgen middag alweer terug naar Auckland rijden. Ondanks de regen moeten we dus wel door. Met 2 best goed gemutste zoons, lopen we door het park en bezoeken alle gebouwen. Hier is het Waitangi akkoord ondertekend. Een akkoord tussen de Engelsen en de Maori’s, waarbij de Maori het land afstaan aan Engeland. Het verhaal gaat alleen dat de Engelse versie (die natuurlijk is ondertekend) net even anders is dan de Maori versie. Vooral blote billen op de beelden in het Maorihuis zijn erg interessant voor Jesper. Ook de lange oorlogskano vindt hij indrukwekkend. Hij loopt erom heen, kijkt eronder (de kano staat op het droge) en vraagt zich zeer lang af hoe ze nou toch met die kano varen. Het feit dat de kano van hout, dus van een boom is gemaakt, wil er ook nog niet in. Via Paihia, waar we ons toch oriënteren op een boottocht voor de volgende dag, rijden we door naar een camping aan het strand. Het blijft maar regenen en we boeken dus nog maar niets. Er zijn 3 verschillende bootmaatschappijen die halve dag tours aanbieden en we besluiten de volgende dag de wekker vroeg te zetten. Als het dan mooi is, nemen we de vroege boot en anders wachten we op de middag.
Onze eerste camping in Nieuw Zeeland valt tegen. Het heeft natuurlijk met het weer te maken, maar we staan gewoon aan een kant van een pad file geparkeerd. Na het eten begint het open te trekken. Ook over uitchecken na 10.00 uur doen ze moeilijk. Als we zondag om 07:30 uur wakker worden van de wekker is het inderdaad zonnig en om 08:00 bellen we Kings Ferry’s om te boeken. Wat is het toch makkelijk als je direct kunt bellen en niet naar een telefooncel hoeft te lopen. Onvoorstelbaar dat je 10 jaar terug nog nauwelijks mobieltjes en internet had.
Niet alleen mijn Whisky is verloren gehad, maar mij Squashy kangoeroe hoed kunnen we ook niet meer vinden. Dat is heel erg balen! Nog erger is dat ik wel een pet nodig heb tegen de zon en in Paihia alleen nog tijd heb een verschrikkelijk foute toeristische pet te kopen. Om 09:00 kunnen we aan boord en komen midden tussen de grote groep Vlamingen op het achterdek te zitten. Het waait ondertussen nog steeds erg hard, maar via Russell varen we, zonder al teveel deining, de Bay of Island in. Het is, zoals de naam al zegt, een baai vol met eilanden en het is er inderdaad erg mooi. Een Vlaams echtpaar ontfermt zich erg graag over onze kinderen. Ik geloof dat vooral Jesper het weer helemaal gemaakt heeft. Later tijdens de tocht laat de man zich met Jesper voor de “Hole in the rock” door zijn vrouw op de foto zetten. Ook Sten wordt vastgelegd op de foto door verschillende mensen. Hij ziet er ook wel heel vertederend uit met zijn doekje en zijn duim in zijn mond.
Na ongeveer een half uur komen we dolfijnen tegen. Een groep van ongeveer 15 dolfijnen is aan het jagen en springt er lustig op los. Het blijft toch indrukwekkend zulke mooie dieren te bekijken. Gelukkig kun je digitale foto’s makkelijk wissen, want we maken weer veel te veel foto’s. Als we dan bij de verste punt aankomen, blijkt er een stevige deining te staan. De grote boot voor ons gaat niet door het gat heen en alleen een kleinere boot waagt zich erdoor. Gelukkig gaat onze schipper het toch proberen en na 2 aanlopen, spurten we door de hole heen. De Vlamingen maken nog een paar leuke foto’s van ons en beloven deze te mailen als ze weer thuis zijn.
Om 12:30 meren we aan in Russell. Wij stappen uit om hier even rond te kijken, dan pakken we straks de snelle watertaxi terug richting camper. Op een plein is een soort ‘tuinsetinelkaarzetwedstrijd’ aan de gang. Het blijkt dat de lokale kroeg nieuw meubilair heeft gekocht en een wedstrijd heeft uitgeschreven. Iedereen die een set in elkaar zet, mag zijn naam eraan geven en krijgt een lading gratis drank. De winnaar krijgt heel veel kado’s en natuurlijk nog meer gratis drank. We eten een broodje en gaan terug naar Paihia. Jesper kan het zo langzamerhand niet snel genoeg gaan. Het blijven natuurlijk rotboten, maar hij vindt het nu wel leuk. Het weer is nog steeds fantastisch, wat hebben wij een goede keus gemaakt om het schema om te gooien. Teruggekomen in Paihia, rijden we gelijk terug naar Auckland. Na een half uurtje rijden we door Kawakawa. Dit is het stadje waar de kunstenaar Hundertwasser heeft gewoond. Je ziet er borden die wijzen naar zijn “kunstwerken” en hoewel we wat huiverig zijn, rijden we toch maar even het dorpje in. En jawel we rijden langs een van zijn toiletten. Toch maar even uitstappen en terug lopen. En wat schetst onze verbazing, het is leuk. Heel erg mooi ingelegde wc’s (en bankjes en pilaren) met glas, flessen en mozaïek. HundertWasser heeft hier tot zijn dood in 2000 geleefd in een huis zonder stroom. Rare Jongens die kunstenaars!
Verbazend snel rijden we terug naar Auckland en we zouden er erg vroeg zijn geweest. Maar helaas we rijden een lange file in. Na een half uur komen we aan bij een tunnelbouw project en hopen we de file gehad te hebben. Helaas, ruim een uur rijden we stapvoets naar een verkeerslicht (?!?!?!?!?!) in Orewa. Voorbij het verkeerlicht is de file direct voorbij. In Auckland rijden we direct naar Takepuna Beach Holiday Park. Een park waarvan we zowel van mijn ouders als van Dutch Downunder (het reisbureau waar we onze tickets en camperhuur hebben geregeld) goede verhalen hebben gehoord. Om 18:00 worden we door een zenuwachtig mannetje voor gegaan naar onze plek. Spijtig genoeg gaan we hier maar snel kleren wassen. Die heerlijk Whisky aroma verdwijnt nu snel uit onze kleren. Jammer genoeg maakt de droger de kleren alleen maar warm en niet droog. ’s Nachts wordt het al best wel vochtig en we besluiten alle was maar in de camper op te hangen. In goed 3 dagen hebben we het rondje noord gedaan en ook dat is weer veel te weinig tijd geweest. Hopelijk kunnen we de gemiddelde snelheid wat omhoog brengen, maar helaas hebben we veel te weinig tijd voor het Noorder eiland.
Maandag
De kleren zijn de volgende ochtend nog niet echt droog. We hangen alles nog snel even buiten, in de wind en zon droogt het snel. We willen via Auckland naar het zuiden gaan rijden. In Auckland moeten we nog even naar een tv reparateur, want in deze 3 dagen heeft de tv het al begeven. We plannen een globale route en skypen nog snel even naar huize Zwijnenburg. We worden op de hoogte gebracht van de kou en de regen en Jesper vertelt in noodvaart even zijn belevenissen (of er nog een touw aan vast te knopen is???).
Daarna starten we richting Devonport. Het ligt aan de dezelfde baai als Auckland en op de kaart zien we een ferry (veerboot). In Devonport aangekomen, blijkt er inderdaad een personenferry te gaan en er kunnen dus geen auto’s of campers mee, … Jammer! Op weg naar de ferry zien we een heuvel (Mount Victoria). We gaan op zoek naar de toegangsweg tot Mount Victoria. Uiteindelijk vinden we hem en na een zeer steile en spannende rit naar boven, hebben we een schitterend uitzicht op Auckland. We parkeren de camper en trakteren onszelf op een kop koffie, met Auckland op de achtergrond. Wat is het toch lekker om zo alles bij de hand te hebben met de camper! Het berg afrijden gaat een stuk eenvoudiger. Snel staan we weer beneden en gaan we richting het centrum. We rijden over de Harbour bridge en zien de havens liggen. Het ziet er allemaal erg groot uit.
Na het nodige zoekwerk vinden we de tv reparateur. Hij neemt de tv in en wil er komende dagen wel naar kijken. Niet echt het idee wat wij hadden! Uiteindelijk krijgen we hem zover om even de voedingskabel te kijken en bingo: deze blijkt doorgebrand. Hij heeft een uurtje nodig om de kabel te maken, dus wij gaan even in het winkelcentrum wat eten. Erwin haalt chinees en ik een aardappel met prut en samen eten we het in het middenstuk op. Iets wat zeer gebruikelijk is in zowel Australië als Nieuw-Zeeland, de zogenaamde “foodcourts”: tafels om je eten op te eten in het midden. Aan de rand heb je dan allemaal verschillende eettentjes waar je eten kunt halen. We gaan terug naar de tv maker, maar het blijkt toch iets langer te duren van een uurtje. We wachten nog even en dan kunnen we weer echt op weg.
We kiezen uiteindelijk de kustweg naar Thames. Een aardig stukje om, maar wel de moeite waard. We rijden van het ene mooie uitzicht (veelal over baaien) naar het andere, maar met alle bochten schiet het niet echt op. Uiteindelijk komen we via een dirtroad bij een natuurcamping (DOC) in het dal midden in het bos. DOC campings zijn kleine camping plaatsen in nationale parken. Je hebt er vaak niet of nauwelijks faciliteiten, maar je staat er fantastisch! Er staat nog 1 andere caravan, maar daar lijkt niemand te zijn. We zetten snel alle stoelen op en pakken ons diner van vanavond: sushi! Wat is dit genieten: heerlijk eten op een schitterende plaats, wat wil je nog meer??? We lopen nog een rondje (naar Jasper-creek!) en verzamelen wat hout voor een vuurtje. Ondertussen is het aardig afgekoeld, dus we houden het, zelfs met vuur, niet al te lang uit buiten.
Dinsdag
We hebben gelezen dat er in Coromandel (1,5 uur rijden verderop) een leuk treintje door het bos rijdt. Dat lijkt ons wel iets voor de jongens, dus zetten we om 7.00 uur de wekker. We ontbijten al rijdend en dat gaat prima. Onderweg belt Erwin nog snel even om te reserveren. Een goede zet, want toen we keurig om 10.00 uur aankwamen zat alles al vol. We stappen in een open treintje, aangelegd door een kunstenaar/pottenbakker die met het treintje klei van de berg naar beneden transporteerde. Er staan regelmatig beelden onderweg en de afrastering is op sommige plekken ook heel kunstig: met glazen (wijn)flessen en klei wordt een muur gebouwd. Langzaam rijden we naar boven over het smalle spoor, dan weer vooruit en dan weer achteruit. Het uitzicht wordt steeds mooier en helemaal bovenaan (de eyefull tower) hebben we een mooi uitzicht over de streek. In de loop der jaren is de spoorbaan steeds verder uitgebreid voor de toeristen en heeft de eigenaar het plan opgevat om er een natuurlijk bos te laten ontstaat?!?!?! Hij heeft bomen geplant, die er ooit groeiden (onder andere Kauri’s). Deze zijn nu 10 jaar en het is het plan er een mooi bos van te laten ontstaan. Onderweg terug horen we nog dat de Manukau een boom is, waarvan heerlijk honing wordt gemaakt. In het souvenir winkeltje koopt Carine nog een pot honing.
Na het treintje gaan we weer terug naar het stadje Coromandel om gerookte mosselen te kopen. Dit is de specialiteit van de streek en dat willen we niet onze neus voorbij laten gaan. Het winkeltje heeft veel gerookte vis. We kopen verschillende smaken mosselen, een stukje gerookte tonijn en nog een gemarineerde, gerookte lokale vis. Leuk allemaal! Het voordeel van zo vroeg op stap gaan, is dat we nog een hele dag voor ons hebben. We rijden door naar Hot Beach. Gelukkig worden de bochten wat minder, dus het rijdt steeds beter door. Het rijden gaat ook erg goed. We hebben vooraf gehoord dat de mensen hier niet al te vriendelijk zijn wat rijden betreft, maar buiten de steden om merken we daar niet al teveel van. We gaan braaf aan de kant voor snel achteropkomend verkeer en worden daar steeds keurig voor bedankt (toeter of knipperlicht). Hot Beach is een strand waar wat breuken in de aardkost zitten, waardoor op sommige plekken de hitte vanuit de aarde tot aan de oppervlakte komt. Van 2 uur voor tot 2 uur na laag water kan je er in je kuil heerlijk in het warme water liggen. Wij arriveren klokslag 2 uur voor laag water, we huren een schep en beginnen al volleerde Duitsers een kuil te graven. Uiteraard niet tussen alle andere mensen die aan het graven zijn of al een kuil hebben gemachtigd en dat was niet handig. Er gebeurt van alles in de kuil, maar warm wordt het niet. Toch maar eens kijken bij de anderen. Terwijl we daar wat rondlopen, verbranden we bijna onze voeten (Erwin is zelfs ergens iets te lang blijven staan en heeft naderhand de blaren op zijn voeten staan. We vinden een nieuwe plek en na wat graafwerkzaamheden, hebben we een heerlijk plekje, soms zelfs wat te heet. Twee meisjes koken op het zand water voor een kop thee en dat lukt ook! Wat grappig!
Daarna rijden we nog even door tot aan Waihia Beach. Daar is een Top 10-camping en daar hebben we een kortingskaart voor (dus als echte Hollanders…). We schrikken ons rot van de prijs (inclusief korting betalen we $56,-, dat is ongeveer 26 dollar meer dan normaal en dan moeten we nog betalen voor de douche ook!). We eten de mosselen met wat brood als avondeten en ze zijn HEERLIJK! Jesper bunkert ook vrolijk mee. Jammer dat we geen recept hebben kunnen lospeuteren. Na het eten gaan we nog even het strand op, maar door de harde wind is het erg koud, dus we zoeken al snel de warme van de camper op. Erwin belt Jeannine nog even, om af te spreken hoe we het komend weekend gaan doen (zij zijn de vrienden van Roland en Patries en hebben ons geholpen met het bestellen van het medicijn voor Jesper. Ze wonen in Wellington en we zullen daar gaan logeren).
Woensdag
Om 07:00 gaat de wekker. We hebben de smaak te pakken met het vroeg opstaan. We rijden dus al vroeg richting Rotorua, één van de hoogtepunten voor Jesper. In en rondom Rotorua is de aardkorst zo dun dat er verschillende geisers en kokende modderpoelen zijn of zoals Jesper het noemt: ‘het heet’. In Nederland heeft hij hier al verschillende foto’s van gezien en op de een of andere manier is hij daar zeer van onder de indruk geraakt. We rijden door naar Te Pui, een park in Rotorua, waar de hoogste geiser is en waar ze een dansvoorstelling van Maori hebben (om 12.15 uur, dus dat is een mooie tijd met de kinderen). Als we de spullen uit de camper aan het halen zijn, zien we tot onze grote schrik een aardige schade aan de achterkant van de camper. Vreemd, want we hebben niet gemerkt dat we iets zouden hebben geraakt. Erwin haalt de hele hoeklijst van de camper af, alle potnagels blijken los te zitten. Vreselijk balen en daarbij zitten we nu met een hoeklijst van 3 meter en onder de kit in de camper. Apollo stelt voor dat we wat tape erop plakken en de hoeklijst meenemen. Niet echt praktisch… We gaan toch eerst het park maar even in. Al snel zien we het her en der borrelen en pruttelen. We lopen een klein rondje en Jesper kijkt zijn ogen uit. Dan gaan we naar de dansvoorstelling. Uiteraard mogen buggy’s en kleine kinderen eerst naar binnen. Daar maken wij weer dankbaar gebruik aan en we zitten op de eerste rij! Sten geniet lekker met zijn doekje en duim in zijn mond en Jesper zit met open mond naar de voorstelling te kijken (en dat terwijl wij ons nog zorgen maakten of hij het allemaal wel leuk zou vinden). We zien onder andere ‘de haka’, een soort strijddans die de Maori doen om de vijand te imponeren. Het is een mannendans met veel gestamp, kreten, grote ogen en natuurlijk de tong uitsteken. Ook zien we een dans waarbij kleine stokken worden gebruikt en overgegooid op het ritme van de zang en we zien de vrouwen die met de ballen aan touwtjes hun kunsten laten zien. Na de voorstelling lopen we nog naar de hoogste geiser Pohutu Terwijl wij foto’s aan het maken zijn draait de wind en zijn wij allemaal goed nat, iets wat Sten niet echt kan waarderen. In de wind en de zon drogen we gelukkig ook weer snel.
Na Te Pui rijden we naar een uitzichtpunt tussen het blauwe en groene meer. Dit zijn twee meren naast elkaar die heel verschillende van kleur zijn. We twijfelen nog of we daarna nog even verder naar het begraven dorp zullen gaan. Dit is een dorp dat tijdens de laatste grote vulkaan uitbarsting is overspoeld. Nadat we er eerst voorbij de meren zijn gereden en nog een half uur de verkeerde kant op zijn gelopen, vinden we de goede plek. Het is wat bewolkt, dus de kleuren komen niet echt goed uit, maar het is wel leuk om te zien. We eten het restant van de mosselen nog even op en besluiten maar niet maar naar andere plekken te gaan. We gaan naar een camping halverwege Taupo. Dat is nog wel een aardig stukje rijden en terwijl we onderweg zijn zien we nog steeds her en der wat rook en damp van de poelen. We rijden ook nog even langs een uitdeuker om te kijken of hij de camper kan maken, dan zitten we namelijk niet meer met dat hele geval binnen. Het is geen enkel probleem en als we achteraf vragen wat de schade is, hoeven we niets te betalen. Komen onze Hollandse kadootjes toch nog even goed van pas! We ontdekken wel dat we ook aan de voorkant schade hebben, op een plek die je moet merken als je ergens tegenaan rijdt. En compleet raadsel. Waarschijnlijk dat we aangereden zijn, maar dat is achteraf natuurlijk niet meer te achterhalen.
De camping ligt wat voorbij Waiotapa, het park waar we morgen nog even willen gaan kijken. Na een vermoeiende dag genieten wij nog even lekker van het mineraalbad op de camping. Er loopt een stroompje door de camping met heerlijk warm water en af en toe is er een soort poel, waar je in kunt. Sinds afgelopen oktober hebben ze in één van de poelen bubbels! Kortom: wij komen heerlijk bij in het natuur-bubbelbad. Jesper en Sen vinden het ook super. Het is alleen wat jammer dat er een vreselijke lucht van het water afkomt en dat het buiten het water aardig koud is. Dus na een goede douche duiken we weer lekker de camper in met lange broek en truien aan. We nemen ons voor om dikke sokken of sloffen te gaan kopen.
De volgende ochtend zijn we erg blij met de kachel. We zetten hem aan terwijl we ons nog even omdraaien in bed. Als het enigszins is opgewarmd kleden we ons snel aan om dan richting Waiotapu te rijden. Dit park zou meer poelen moeten hebben dan Te Pui en het heeft een geiser die iedere dag om 10.15 begint te spuiten omdat er een klein stukje zeep in wordt gegooid. We komen keurig rond openingstijd aan en het is nog uitgestorven in het park. De geiser blijkt een stukje verder te liggen, maar we hebben nog voldoende tijd om eerst in het park te gaan kijken. Dat doen we dus maar. Wow, wat zijn we onder de indruk van de grootte van de poelen en al de verschillende kleuren. Doordat er verschillende mineralen in de grond zitten, kleurt het water ook steeds anders. En er is inderdaad bijna niemand! We hebben dus alle ruimte om foto’s te nemen zonder mensen erop en te genieten van alle natuurgeweld om ons heen. Erg indrukwekkend als je je realiseert hoe dun de bodem hier dus is. We lopen uiteindelijk toch het hele rondje (we waren eerst van plan om maar een stukje te doen om op tijd bij de geister te zijn) en zien de champagnepoel (een bubbelde poel in rood-bronze kleuren) en ‘duivels’ bad, een fel groene poel. Als we alles hebben gezien, racen we naar de geiser. Onderweg komen we de eerste tegenliggers al tegen, dus we zijn wat aan de late kant. Inderdaad, als we op het parkeerterrein aankomen, stroomt de hele meute naar buiten. Phoe, als je daar tussen loopt in het park is het toch wat anders dan zo lekker rustig zoals wij het hadden! We gaan naar de geiser, drinken koffie en zien dan het uitpruttelen van de geiser. Ook leuk. We rijden door naar de mudpools (bubbelende modderpoelen). We hebben gisteren ook al wat bubbelende modder gezien, maar dat is absoluut niet vergelijkbaar met hier. Het dampt en pruttelt de hele tijd. Sten kan het goed verwoorden: ‘ boem, boem’. Jesper zit rustig op het hek alles in zich op te nemen. Wat zal er dan in zijn hoofd omgaan? Dit is wat hij al zolang zó graag wilde zien.
Na al het geborrel rijden we door richting Taupo. Verderop, vlak voor Taupo, is een warmtekracht centrale, waar we even doorheen rijden. Deze centrale wekt stroom op via de warmte uit de aarde. Dat is nog eens gebruik maken van wat de natuur biedt. Het is een gigantisch terrein, wat vroeger het grootste geisergebied is geweest. Onderweg stoppen we bij de Hukafalls, watervallen waar veel wordt geraft enzo. Het raften slaan we maar even over, maar we genieten wel van de schitterende kleur van de waterval. We rijden weer iets verder door en vlak voor Taupo zien we in de verte Lake Taupo verschijnen, het grootste binnenmeer van Nieuw-Zeeland en nog een bochtje verder krijgen we Ruapehu in zicht, de hoogste berg van het Noorden Eiland met nog sneeuw op de top. Daar willen we vanavond in de buurt uitkomen en dat lukt ook na een schitterende tocht. We hebben steeds weer uitzicht op Lake Taupo, Ruapehu en Mount Ngaruahoe, wellicht beter bekend als Mount Doom (Lord of the Rings). Jesper zit alles in zich op te nemen en we horen hem op een gegeven moment tegen Sten zeggen: ‘Zie je dat wit op de berg?, dat is allemaal schuim.’ We rijden de berg nog even op, naar het skigebied. Mooi uitzicht, maar echt een bizar landschap. De berg is een vulkaan, dus overal liggen stenen en het zand is er zwart (lava). We kunnen ons goed voorstellen dat hier scènes uit de Lord of the Rings zijn opgenomen. We zoeken onze camping op aan de voet van de berg. Het is weer een DOC-camping, dus lekker rustig en midden in de natuur. Dit keer staan we er met 3 andere campers. Jesper en Sten spelen ’s avonds heerlijk met een Engels meisje van 3 jaar. Ook nu wordt het ’s avonds weer aardig koud. We zijn nog altijd blij met sommige adviezen. Erwin’s vader heeft ooit het advies gegeven om als je het koud hebt in bed, een deken onder je te leggen. Veel kou komt van onderen en als je dat niet voorkomt, kun je deken bovenop blijven gooien. Warm krijg je het dan nooit. Wij hebben een slaapzak onder ons laken en hebben heerlijk warme nachten!
De volgende ochtend hebben we een keer geen wekker gezet. Er is namelijk zeer slecht weer voorspeld, dus wij verwachten niet al teveel te doen. Wat schetst onze verbazing als we wakker worden: een strak blauwe lucht. Dus snel uit bed, boterham maken en de hort op. We hebben gelezen dat het uitzicht bij het skigebied in Ohakune geweldig zou moeten zijn, dus dat willen we vandaag dan toch even proberen. Maar kijken wat het weer gaat doen… We hebben mazzel: het blijft de hele weg kraakhelder en ook als we bij het uitzichtpunt zijn, zit er nog genoeg blauw in de lucht. Het begint langzaam aan al wel wat te bewolken en na een uurtje is alles bewolkt. Maar onze foto’s hebben allemaal een keurig blauwe lucht. Een leuke (nou ja…) foto-ervaring: de foto’s blijken allemaal wat dof, wat kleuren betreft. Nu blijkt hier de uv-straling erg hoog te zijn, dus we hopen snel een goed uv-filter te vinden voor de camera. We maken weer lekker een bakkie koffie en bakken een ei. Mmmm! Daarna gaan we nog even op zoek naar de plek waar Gollum (Lord of the Rings) zijn vis heeft gevangen. Erg vreemd idee dat hier een hele cast heeft gestaan en hoe de film hier is opgenomen. We hebben een leuk boek met de opnameplekken en wat uitleg. Voor deze scène is iemand in een speciaal pak met sensoren gehesen en het water in gegaan. Later zijn deze beelden (via de sensoren) vervangen door Gollum.
We rijden de middag door richting Wellington. Zoals ook al iedereen aangeeft is er niet al teveel te beleven onderweg, behalve dat er af en toe mooie uitzichten zijn. We stoppen nog even in Bulls, een plaatsje van niets, maar er is een Nederlandse winkel en we willen even op drop- en pepernotenjacht. We kopen ook wat traktaties voor straks in Wellington en genieten van Jantje Koopmans (en de meezingende eigenaar van de winkel). Met een goede tas vol, en een dropje in ons mond, rijden we weer verder. We zijn een keer lekker vroeg op de camping in Otaki Beach , dus we genieten lekker van de borrel met chips. De jongens gaan op tijd naar bed en wij zetten deel 1 van de Lord of the Rings op. Die hebben we meegenomen op de laptop, maar we zijn er nog niet echt aan toegekomen om hem te kijken. Dit is wel het summum: in Nieuw-Zeeland, de Lord of the Rings kijken, met pepernoten!
De volgende ochtend (zaterdag 1 december alweer) slapen we weer eens lekker uit. Nu is de betekenis van uitslapen in de camper met de kinderen iets anders dan dat wij er vroeger onder verstonden, maar we worden lekker “pas” om 08:00 wakker. We ruimen rustig de camper op, legen alle vuilwatertanks en gaan naar het strand om te ontbijten. Voor het legen van de vuilwatertanks zijn er erg veel dumpstation in Nieuw Zeeland. Ze staan op de meeste wegenkaarten en op verkeerborden aangegeven. Erg mooi dat dat hier zo is georganiseerd. Met uizicht op zeer donker zand eten we even lekker en gaan dan op weg naar Wellington. Nog 72 km! We rijden over de Motorway 1, de hoofdsnelweg van Nieuw Zeeland. Afwisselend mogen we 100 km/uur en 50 als we weer een dorp doorrijden. Al vrij snel zien we het Zuidereiland opdoemen. We hebben er even discussie over of het wel het Zuidereiland is, maar achteraf blijkt dat het wel zo was. De top van het Zuidereiland ligt ten westen van het Noordereiland. Eigenlijk heb ik (Erwin) me dat nooit zo gerealiseerd. In Wellington aangekomen gaan we op zoek naar Ngaio. Dat is de wijk waar Patrick en Jeannine wonen. We rijden eerst verkeerd doordat Ngaio niet op de verkeersborden staat, terwijl het wel een aardig grote wijk lijkt. Om te voorkomen dat we nu al de ferry naar het zuidereiland oprijden, verander ik nog snel even van rijbaan, maar heb daarbij bijna een aanrijding met een achteropkomer. Patrick loodst ons via de telefoon naar Ngaio toe en om13:30 stappen we bij Patrick en Jeannine binnen. Heel vreemd dat je bij mensen binnen stapt die je eigenlijk helemaal niet kent. Buiten de vele mailwisselingen tussen mij en Jeannine over Jesper’s medicijn hebben we nooit contact gehad. Al vrij snel is het ontspannen en schuiven we aan voor een boterham met echt scharrelvarkenham. Wat is dat een smaaksensatie!
Omdat in Wellington alles op heuvels is gebouwd, hebben veel huizen verspringende verdiepingen. Wij krijgen de slaapkamer op de begane grond toegewezen en er staan al 4 fantastische bedden opgemaakt. Snel doen we een was in de machine en als die klaar is rijden we nog “even” naar het strand. Dat even is alleen 1,5 uur en de wegen hier zijn een stuk smaller dan we gewend zijn. Kortom zweet in mijn handen. We moeten ons ook nog door een menigte manoeuvreren omdat iedereen is uitgelopen voor David Beckham die met zijn LA Galaxy tegen het Wellington team speelt. Na een lekker half uurtje op het strand, doen we boodschappen en rijden we terug naar huis. De jongens hebben elkaar helemaal gevonden. Oliver is 3 maanden ouder dan Jesper en Tristan 1 maand jonger dan Sten. Ook het vele speelgoed blijkt erg interessant en het is leuk te zien hoe Jesper met zijn Nederlands alles wel even regelt bij Jeannine en Patrick. Als ze dan ook nog lekker in bad kunnen, is het helemaal feest.
Het is lekker donker in onze slaapkamer waardoor we zondags echt lekker lang kunnen slapen. Het is na negenen wanneer we beneden komen en na het eten (en nog een paar wassen natuurlijk), brengt Patrick ons de stad in. Na een stop op Mount Victoria, zet hij ons midden in de stad af. Wat is dat toch met die Engelsen met dat vernoemen naar Koninginnen en Koningen. Dit is al de 2e Mount Victoria, maar ook de 2e mooie vergezichten. In de stad zijn alle fotozaken dicht. We willen een zonnekap en UV filter halen. De grote boekhandels zijn wel open. Na een lekker broodje bij Latitude 41, lopen we naar Te Papa. Het immense museum van de stad. Gratis entree en dan 6 verdiepingen met heel veel thema’s: Aardbevingen, Maori’s, vulkanen, immigranten, noem maar op. Er is zelf een stadsjungle aangelegd, met veel bomen, een rivier, grotten en een moeras. Op een klein stuk hebben ze verschillende rotsblokken liggen. Allemaal uit andere tijden en anders van samenstelling. Sommige 700 miljoen jaar, andere “maar” 300 miljoen. Ik heb nooit geweten dat daar zoveel variatie in was.
Om 17:45 hebben we weer met Patrick en Jeannine afgesproken in een Maori restaurant in de stad. Dit restaurant (Kai) wordt door de Lonely Planet aanbevolen en we eten er inderdaad erg lekker Maori eten. Carine heeft Hangi (eten gestoofd in een grondoven) en ik het Tiri (maaltijd van een zeldzame bosduif). Het maori biertje en de heerlijk witte wijn erbij, maken het helemaal af. Oliver heeft het ook erg naar zijn zin. Hij vraagt Jeannine zelfs of zij Jesper’s baby (Sten) niet kunnen houden, want hij vindt hem zo leuk. Nadat de jongens om 20:30 op bed lagen, werd het bij ons nog erg laat.
Maandag moet Jeannine weer werken. Wij moeten eerst met Jesper naar de dokter en daarna zijn medicijn bij de apotheek halen. De dokter lijkt een beetje zenuwachtig, maar is strak op tijd. Onze afspraak was om 11:00 en om 11:05 staan we weer buiten. Bij de apotheek staat het medicijn klaar, maar ze kunnen ons niet helpen aan de flesjes en spuiten. Flesjes gaat sowieso niet lukken, maar de spuiten worden snel besteld en we spreken af op dinsdag (voordat we naar de ferry gaan) terug te komen. Het station is vlakbij en we gaan dus maar lekker met de trein naar de stad. Dat is voor Jesper altijd weer een hoogte punt. We hebben net de trein gemist en de trein die binnenkomt gaat eerst naar het eindpunt om daarna terug te komen. De conducteur nodigt ons dus maar uit om alvast lekker in de trein te komen zitten. Over een half uur moeten we er toch instappen. Pas op de terugweg zal hij ons een kaartje verkopen. De trein rijdt (gewoon door de stad) langs diverse nauwelijks bebouwde kloven naar de stad. Als we vervolgens bij het station onze kaart staan te bestuderen en een straatmuzikant ons de weg gaat wijzen, is het echt weer duidelijk. Wat zijn die Kiwi’s toch behulpzaam.
Via de Beehive (het bijenkorf-vormige parlementgebouw) en het gouvernements gebouw (een gebouw waarvan Patrick niets wist dat het van hout was; het is een met hout nagebouwd stenen gebouw), lopen we het centrum in. Jesper weet niet wat hij ziet als de trolleybussen langsrijden. We drinken snel een lekkere kop koffie en gaan bij Jeannine even van het uitzicht genieten. Ze werkt bij AMP op de18e verdieping en heeft uitzicht over de baai. Terug beneden roept Jesper: ‘ Kijk snel, daar is weer een kofferbus…’ Mooi toch hoe hij woorden combineert en linkt en daar soms heel komische uitspraken door doet!
Natuurlijk moeten ook wij met de kabeltram naar boven. Deze toeristische attractie brengt je in een paar minuten naar de top van de berg in de stad en de botanische tuin. De botanische tuin is erg mooi en de speeltuin er midden in valt bij de jongens natuurlijk helemaal in goede aarde. Weer beneden in de stad ontdekken we een (erg magere) Kerstman. Jesper wil er natuurlijk erg graag bij in de slee, de Kerstman heeft immers een flinke bak met snoepjes staan. Jammer genoeg slaapt Sten dan erg diep. Na wat laatste inkopen (een heel mooi kerstboek en wat souvenirs), rijden we om 17:00 met Patrick en Jeannine mee terug naar huis.
Onze laatste avond in Wellington alweer. Het is bijna 5 december en Sinterklaas is nog niet langs geweest bij de jongens. De vraag is natuurlijk of hij wel komt naar het andere eind van de wereld. Nu moeten we eerst Oliver en Tristan het sinterklaasfeest nog uitleggen omdat natuurlijk ook zij hun schoen mogen zetten.
En dan is het dinsdag 4 december; de dag dat we het Noordereiland gaan verlaten. We staan vroeg op om Jeannine nog even gedag te kunnen zeggen. En, wat een verrassing! Sinterklaas is inderdaad ook in Nieuw Zeeland geweest. Voor alle kinderen een chocoladesint of -piet en een lekker zuurstok! Jesper denkt dat Sinterklaas is komen lopen. Wij pakken alles in, internetten en skypen nog even en gaan om 11:30 op weg. Wat hebben wij nog een paar lekkere dagen gehad. We hebben door Jeannine en Patrick een stukje van het land en de gewoontes leren kennen, wat je als gewone vakantieganger niet zo snel overkomt. De kinderen hebben een wereldtijd gehad. En, we hebben ons gewoon ontzettend welkom gevoeld!
Eerst de spullen bij apotheek halen en dan naar de ferry terminal. Alles is hier alleen zo dichtbij dat we om 12:00 al voor de slagboom staan en deze nog niet open is. Uiterlijk 13:15 zouden we moeten zijn ingechecked, maar we zijn dus veel te vroeg. Ach, dan heb je weer het voordeel van de camper. We ruimen de camper opnieuw in, schrijven verder aan het verslag en voordat we er erg in hebben, vaart de Interislander al binnen. Het ontladen duurt schrikbarend lang. Om 14:25 mogen we dan eindelijk aan boord. We parkeren de camper, lopen naar het bovendek en Varen al!
Na 12 dagen laten we het Noordereiland achter ons. Echt veel te weinig tijd voor zo’n groot en gevarieerd eiland. Je kunt hier makkelijk 4 weken doorbrengen. Maar ja, we hebben nou eenmaal de keus gemaakt om onze tijd te verdelen over meerdere mooie stukken. Jeannine maakt vanuit haar kantoor nog een paar leuke foto’s en, zoals voorspeld, breekt er een lekker zonnetje door.
1 opmerking:
hoi carine en erwin
schitterend verhaal we genieten ervan
Cocalotus
Co & Carla
Een reactie posten