vrijdag 21 december 2007

Doubtful Milford of was het andersom (13 december tot en met 21 december)

De volgende ochtend staan we op ons gemakje op. Onder het ontbijt genieten we nog even van het uitzicht en dan rijden we de stad weer in. Normaal vraagt Jesper tijdens het rijden erg vaak hoe lang het nog rijden is. Meestal zegt het hem niets als wij een ½ uur of 2 uur zeggen, maar als het korter is dan één een uur, horen we vaak: “dat is niet zo lang”. Nu is hij erg vol van boten en als we vertellen dat we in een Sound met de boot gaan, vraagt hij natuurlijk gelijk: ‘Hoe lang nog voordat we er zijn?” Wij roepen beiden: “2 dagen”, waarop Jesper zeer serieus reageert met: “Dat is niet zo lang!” We zijn vroeg bij de camping, te vroeg zelfs en we mogen er inderdaad ook nog niet op. We rijden dus naar de andere camping, maar daar hebben we hetzelfde verhaal. Dan maar eerst koffie drinken en boodschappen doen. We slaan steeds voor een paar dagen in en tot nu toe gaat dat erg goed. We zijn nog nooit naar een winkel terug gehoeven. Dat was namelijk onze grote angst bij een camper, dat je dan voor een pakje boter je hele hebben en houwen moet inpakken.

Na de boodschappen mogen we de camping op. Daar staat al iemand op onze plek, dus we gaan even aan de babbel. Maar wat blijkt: de toch al krappe plek, delen we nog met een andere camper. Volle bak! We hebben in ieder geval wel internet, dus we kunnen even het weerbericht bekijken en plannen maken voor de volgende dagen. Met dat alles in ons hoofd gaan we richting de stad. Zo op het eerste gezicht is Queenstown een toeristische, maar wel heel gezellige stad. Er zijn veel eettentjes en natuurlijk erg veel souvenirwinkels. Zoals Erwin ook al schreef kan je hier echt je adrenalinekick krijgen. Wij laten het bungyjumpen enzo maar even voor wat het is, wij gaan eerst naar de kapper. Daar blijken we ook angstige momenten te beleven: we hebben het idee dat de kapster voor het eerst een tondeuse hanteert. Zielige kinderen! Alles wordt op 1 stand geschoren en her en der zitten nog lange plukken. Als ze klaar is informeren we nog even of ze hun nek kan uitscheren, het haar rond de oren kan bijknippen en de bakkenbaarden bij wil werken. En dan ben ik (Carine) aan de beurt… Slik, ik kan zo snel geen goede ontsnapsmoes verzinnen, dus ik laat haar maar begaan. Ze komt uit Engeland en is aan het rondreizen in Nieuw Zeeland. Dit is haar manier om geld te verdienen. En ja, ze heeft een kappersopleiding. Ach, zo gek heeft ze mij gelukkig niet geknipt en Erwin had het geluk dat hij door haar vriendin werd geknipt. Met allemaal korte koppen kunnen we weer verder. Erwin gaat nog even snel terug naar de camper om het goede fotobestand te halen en ik zie tot mijn schrik dat Sten al een aardige tijd terug een schone luier had moeten krijgen. Dan maar snel een winkel in om een nieuwe broek voor hem te zoeken. We laten wat foto’s afdrukken en gaan informeren naar de vaarmogelijkheden in de Sounds. Het lijkt er aardig uit te zien, we kunnen de volgende dag met een boot mee en hebben dan een eigen hut. Kinderen zijn gratis, want ze zijn nog onder de 5. Mooi, boeken dus maar! Maar als ze dan na gaat bellen komt ze erachter dat we toch niet in de hut passen en Sten mag niet bij ons in bed. Dat betekent dan een extra hut huren en vol voor de kinderen betalen, een aardig verschil met de eerste optie. We hebben het aardig gehad en gaan eerst maar eens verder kijken. We informeren weer bij de I-site, maar komen dan uiteindelijk toch op hetzelfde uit. Een dag later is er meer ruimte en blijkt het allemaal veel goedkoper. We gooien dus maar weer eens alle plannen om en boeken de boottrips. Het is ondertussen al aardig laat en de Lonely Planet beschrijft een aardige burgertent (alwaar je aan 2 handen niet genoeg hebt). We maken er dus maar eens een feestje van. Ik heb de BunLaden-burger (broodje met falafel) en Erwin een gigantische burger. We zitten uiteindelijk ongeveer van top tot teen onder en bomvol!
Weer terug in de camper zetten we weer een stuk op de weblog en mailen nog wat.

Vandaag slapen we weer lekker uit. We hebben het sublieme idee opgepakt om een kussen tussen de jongens in te zetten, zodat ze elkaar niet wakker kunnen maken. Gelukt: om half 9 worden ze wakker (de buren met hun kind jammer genoeg iets eerder, dus Erwin is alsnog vroeg wakker). We halen vers brood (jieho, dat is lang geleden!) en hebben zo een heerlijk ontbijt. We bekijken het weerbericht nogmaals en maken ons wat zorgen over de planning. We lijken flink wat regen te gaan krijgen in Doubtful. Na het ontbijt, het pakken van de spullen en het legen van de vuilwatertanks, gaan we dan weer naar de I-site om onze bedenkingen te overleggen. Volgens haar moeten we ons niet zo druk maken, want het weer wisselt hier ongeveer er minuut. Mmmm… We doen snel nog wat inkopen. Jesper krijgt een mooie kiwi(vogel)bodywarmer. We vertellen hem dat ie hem 1 keer aan mag en dat is met carnaval! Dit slaat hij goed op. Als ik later een regenjas koop, vraagt ie: ‘is ie ook voor carnaval?’ En ik maar denken dat ik een leuke jas heb gevonden… We zijn aardig op tijd in Te Anau, dus we rijden nog even door richting Milford. Daar zoeken we na een uurtje een DOC-camping op. We staan er helemaal alleen, met uitzicht op de kloof bij Milford en aan een beekje. Ach, ik zeg dat we alleen staan, maar er zijn natuurlijk wel de honderden zandvliegen. Bijna vergeten. De vallei hier is erg mooi. Langs de oever van het riviertje staan hele velden met paars-roze bloemen. Wij, als echte bloemkenners, gokken op orchideeën, maar we zullen nog even navraag doen. Ach, ook nu is het weer genieten van het uitzicht en de rust!

Na een rustige nacht blijkt het de volgende morgen inderdaad redelijk zonnig te zijn. We ruimen snel de camper op en rennen rond de camper om spullen op te ruimen. Er zitten zo ontzettend veel sandflies dat er zomaar 15 op je hoofd zitten als je even stil staat. Als we proberen te rijden blijkt het buitentrapje nog uit te staan. Nou is dat op zich niet zo’n probleem, maar die toeter die dan door de camper loeit is echt irritant (en geen van ons wil de sandflies trotseren). We besluiten snel door te rijden naar het Mirror Lake (spiegel meer) 5 km verderop. We hopen de bussen een beetje voor te zijn. Helaas. Op weg er naartoe staat de eerste bus met Japanners al op een uitzichtpunt en als we bij het meertje rond lopen, stopt daar de 2e bus. Je leest overal dat het ’s ochtends een stroom van bussen is naar de Milford toe en dat lijkt dus inderdaad te kloppen. Het spiegelen van de bergen in het meer is inderdaad leuk. Ik (Erwin) kan me sowieso voorstellen dat het op een echt heldere dag nog veel mooier is. We eten een broodje en rijden langzaam door naar de Sound (Fjord). Ondertussen verkennen we ook alle DOC campings omdat we vanavond op een leuke willen staan. Al vrij snel rijden we echt de bergen in. Gigantische bergruggen rijgen aanéén en overal zie je kleine waterstromen (watervallen) van de bergen af storten. Erg indrukwekkend. We stoppen om zo’n beetje alle uitkijkpunten. De meeste staan 400m van te voren aangegeven, maar soms heb je het ook pas in de gaten als je er langs rijdt. Al veel te snel komen we aan bij de Homer Tunnel. Een 1 baanstunnel van 1200 meter. Je wordt er in de boeken voor gewaarschuwd. Als je namelijk een tegenligger tegenkomt, zal er één achteruit moeten en er is nauwelijks verlichting. Maar het verkeer blijkt er overdags te worden geregeld met verkeerlichten. Omdat ons licht op rood staat en dat 15 minuten blijft, parkeren we achter alle bussen. Hier zie ik wel mijn eerste Kea. Inderdaad een zeer brutale papegaaiachtige vogel, die zelfs op onze camper gaat zitten. Al vrij snel springt ons licht op groen en razen we de tunnel in. Inderdaad heel donker, één baan en alleen maar dalend. Hier moet je inderdaad geen tegenligger krijgen. Uit de tunnel is de omgeving nog veel maanlandschap-achtiger. Ongelofelijk wat een massieve bergketens en wat veel water. Een paar kilometer verderop stoppen we bij de Chasm, een kloof waarin een rivier zich naar beneden werpt. Je kunt aan de bomen (die er in zijn blijven steken) zien dat de rivier soms echt kolken kan. Zelfs nu met weinig water moet je er niet in terecht komen.

Om 12:00 rijden we dan Milford binnen. Je ziet de steile wanden van de sound al vanaf de wal. Zodra we geparkeerd hebben bakken we lekker pannenkoeken en gaan op weg naar de terminal. Je kunt hier mooi zien hoeveel mensen ze in het hoogseizoen te verwerken krijgen. Er kunnen denk ik wel 50 bussen voor de deur parkeren en er zijn 4 cruise (rondvaart) maatschappijen. Wij zijn ruim op tijd om in the checken, we willen natuurlijk alles zien nu we maar 2 uur in de Milford Sound hebben. Het blijkt inderdaad te kloppen dat de laatste cruises, voordat de nachttochten van start gaan, altijd rustiger zijn. Wij zitten aan boord van een boot waarop denk ik 300 man of meer kunnen. We zijn alleen maar met 20 mensen. Kortom je kunt overal altijd vooraan staan. We beginnen binnen, maar de uitzichten zijn zo mooi dat we al snel allemaal buiten staan. Jesper en Sten parkeren we onder het boegschot op het voordek. Het wordt bijna herhalen, maar ook dit was zeer indrukwekkend. Bijna niet voor te stellen dat dit ooit een gletsjer was. We varen langs kliffen, watervallen en het zonnetje komt er regelmatig bij. Het feit dat we continue worden omgeven door steil oplopende (rots)wanden, maakt een grote indruk op ons. Toen we aankwamen bij de boot vonden we deze nog erg groot, maar hier in deze overweldigende natuur voelen we ons steeds kleiner worden. Toen we op de helft omdraaiden en in een school dolfijnen terecht kwamen, was ook Carine’s dag echt gemaakt. Jesper en Sten waren ondertussen achter het boegschot in slaap gevallen, maar toen we zeehonden zagen, moesten die natuurlijk worden wakker gemaakt. Al vrij snel waren we weer terug bij de haven. De Milford Sound zelf is eigenlijk best wel klein, maar de natuur is echt indrukwekkend. We hebben ondertussen besloten terug te rijden naar de DOC camping aan het Lake Gunn. Ik rijd terug. Op dit soort tochten heb je wel nadeel van de slaapcabine boven de stuurcabine. Deze ontneemt je toch aardig het zicht naar boven. Nou ja, dan zit er weinig anders op dan regelmatig te stoppen. Bij de Homer Tunnel stond het licht voor ons op groen en om 18:00 parkeerden aan de waterkant van het meer. Voor $10,- sta je dan echt heel erg gaaf aan het water. Gelukkig zijn er wat minder sandflies, waardoor Jesper en Sten naar hartenlust steentjes kunnen gooien. Vooraf vroegen we ons nog af, of we wel 5 uur moesten rijden (2,5 uur heen en terug) voor 2 uurtjes varen, maar het is het echt meer dan waard. Nu maar voorbereiden op Doubtful Sound morgen.

De ‘Milforddag’ is zo overweldigend geweest dat Erwin maar slecht in slaap komt. Ik slaap daarentegen al om 21.00 en ben de hele nacht knock-out. Het weer slaat aardig om en het regent flink als we wakker worden. Het uitzicht op het meer is plots beperkt tot alleen het water, de bergen eromheen zitten in de wolken. We ontbijten en vertrekken richting Doubtful. Dat is weer door de mooie vallei met roze en paarse bloemen. Daarbij staan er ook fel gele struiken, waardoor het allemaal een prachtig geheel is. We rijden vrij snel door, zodat we in Te Anau nog een regenjas voor Erwin kunnen kopen (na wat gemopper was ie toch wel onder de indruk van die van mij). Ondertussen heeft de regen plaats gemaakt voor wolken met her en der een stukje blauw en een waterig zonnetje. Ruim op tijd komen we in Manapouri bij de boot aan, dus we checken in en wachten tot we aan boord kunnen. Deze boot brengt ons over het meer (Lake Manapouri) om van daaruit verder te gaan richting het fjord. Ondertussen maken we kennis met Monique en Pieter, een ander Nederlands stel (er zaten aardig wat Nederlanders op deze tocht). Erwin wilde namelijk toch nog snel zijn korte broek halen en ik was even naar de wc. Erwin heeft de kinders dus maar bij Monique en Pieter gezet, waar Jesper het gelijk erg naar zijn zin had, want Monique bleek ijs te hebben. De tocht over het meer duurt ongeveer 3 kwartier en daarna gaan we nog een half uur met de bus. Dit is de eenvoudigste manier om de Milford Sound in te komen en alles zit bij de prijs inbegrepen. Leuke tocht dus. We krijgen wat uitleg onderweg en Jesper mag even aan het stuur zitten (en toeteren niet te vergeten!). De buschauffeur blijkt een zoon van Jesper zijn leeftijd te hebben: Jasper. Wat een toeval. Onderweg betrekt het aardig, maar ondanks dat hebben we schitterende uitzichten. We rijden over de berg heen en komen daardoor in de wolken terecht. Hierdoor zien we een heel stuk niets, maar verder kijken we regelmatig van bovenaf het fjord in. Uiteraard hebben we weer vele watervallen onderweg, tot grote vreugde van Sten die actief begint te wijzen als hij er één ziet.

Iedereen gaat de boot op, we krijgen uitleg over het hoe en wat op de boot, we kunnen de spullen op de kamers leggen en ondertussen varen we weg. We hebben een 4 persoonshut met stapelbedden. Allemaal niet al te ruim, maar prima voor een nachtje. Boven in de salon krijgen we koffie met een muffin. Tot Jespers en Stens grote plezier hebben ze verschillende spelletjes, dus al snel zijn zij in de weer met ‘wie is het’ en ‘vier op een rij’. Jesper heeft vandaag zijn dag niet helemaal en is af en toe vreselijk dwars. We hopen dus dat hij nog wat wilt slapen. In de loop van de middag is er een middagactiviteit. Erwin gaat kajakken en ik duik met de kinderen de hut in. Jesper gaat als snel liggen, maar Sten blijkt draken. Met een big smile rent hij heen en weer over het bed. We zwaaien nog even naar Erwin die voorbij komt en maken uiteraard de nodige foto’s. Na een uur blijkt er een mogelijkheid voor mij om met de tweede groep mee te kajakken. Ik laat de jongens dus even liggen om naar Erwin te seinen dat we kunnen wisselen. Als Erwin naderhand terugkomt zijn ze beiden over de bedden aan het rennen… Hij neemt ze dus maar mee naar boven, zodat ik onder het kajakken aangemoedigd wordt door mijn mannen. Het is een superervaring: je kajakt door het fjord met zijn steile, hoge wanden vol met watervallen, bomen en varens. Het is echt een regenwoud. Dat mag ook wel met een gemiddelde regenval van 6 tot 7 meter per jaar. Het schijnt één van de natste gebieden op aarde te zijn, en dat merken we ook. Het blijft aardig doorregenen en miezeren. Er is één voordeel als het regent: de zandvliegen zijn dan even weg(of ze houden zich schuil in de kajak en leven zich uit op je benen…). Ik had met de tweede groep het voordeel dat we maar met z’n viertjes waren. We hebben dus op ons gemak rondgekajakt en aardig wat uitleg gekregen. Het pikzwarte water is op de meeste plaatsen ongeveer 50 tot 80 meter diep. Het water uit de bergen zorgt voor een zoete laag boven het zeezout. Vandaar dat het zo donker is en dat zorgt weer voor diepzeeleven redelijk aan de oppervlakte. Op de steile hellingen staan veel ‘kerstbomen’, een boom die met kerst fel rode bloemen krijgt. We zien al verschillende bloemen komen. Dat moet een geweldig gezicht zijn als het zo rood kleurt! Ik heb ook achterhaald hoe onze orchidee heet: lupine (oeps wat zijn wij toch weer natuurbarbaren).

Terug aan boord krijgen we soep en varen we door verder het Sound in. Het is allemaal erg indrukwekkend, ondanks het feit dat veel van de omgeving in wolken is gehuld. De Doubtful Sound is vele malen groter dan de Milford (een lokale kaart heeft het over 10 malen groter). In de Milford Sound ben je met een uur varen op de Tasman Zee (hij is 15 kilometer). De Doubtful Sound is 41 kilometer met verschillende eilanden en heeft verschillende ‘armen’ waarvan we er ook een paar invaren. Vlak voordat we bij de Tasman Zee aankomen, varen we langs een zeehonden- en zeeleeuwenkolonie. Een erg actieve dit keer: verschillende zeehonden springen achter elkaar het water uit. De rest ligt wat te luieren op de rotsen. Op het volgende eiland zitten regelmatig pinguïns, ze geven vandaag alleen, helaas, niet thuis. Erg jammer! ’s Avonds gaat de boot voor anker in Bradshaw Sound en hebben we een dinerbuffet. Jesper krijgt het voor elkaar om zijn tweede bult op zijn hoofd te creëren. Dat krijg je als je na verschillende waarschuwingen door blijft rennen. De jongens zijn ondertussen helemaal af. We eten laat, dus Jesper heeft zijn medicijn al gehad. Dat is lekker: hoeven we een keer geen rekening te houden met hoe laat Jesper zijn laatste hap eet. Hij papt het nog even aan met de bemanning en regelt een toetje, ijs met chocola. We leggen de jongens op bed, duiken zelf nog even de bar in en vinden de jongens als wij naar bed gaan in precies dezelfde houding als toen we ze erin hebben gelegd. Wat waren zij af!

De volgende ochtend start de motor om 6.45 uur en zijn we vroeg wakker. Om Sten wakker te krijgen moeten we iets meer moeite doen. Pas na wat schudwerk wordt hij wakker. Normaal krijgt Jesper zijn medicijn en sap voor het eten, dus kunnen we na het opstaan pas 45 minuten later eten (het moet namelijk eerst inwerken). Nu kleden we ons snel aan en gaan gelijk ontbijten. Jesper krijgt zijn medicijn straks nog wel. Onder het ontbijt krijgen we de melding dat er dolfijnen zijn gezien voor de boot. Iedereen (er zitten ongeveer 65 man op de boot) laat zijn ontbijt voor wat het is en rent naar buiten. En jawel: echt vlak voor en onder de boot is een groep dolfijnen aan het ‘golfsurfen’, dus in de boeggolf zwemmen en dan voor de boot uitspringen. Alsof ze een heuse voorstelling aan het geven zijn springt de een na de ander hoog het water uit. Sommigen draaien zelfs nog een rondje in de lucht! Wat een spektakel. Jesper staat bij mij en roept als hardste ‘zo hé, zo hé’, als ze weer het water uitspringen. Het is ijskoud zo zonder jas in de wind, maar we horen hem niet klagen (en dat wil wat zeggen van deze koukleum!) Ook Sten geniet volop. De dolfijnen blijven lang genoeg rond de boot hangen om nog wat leuke plaatjes te schieten en te video-en. We hebben deze vakantie en eerdere vakanties al aardig wat dolfijnen gezien, maar zoals nu hebben we het nog nooit gehad!!!

Maar dit is niet het enige hoogtepunt deze morgen. We varen na het dolfijnspektakel de “Hall Arm” in, zoals de naam al doet vermoeden één van de armen van de Doubtful Sound. De wolken die rond de bergen hangen geven het geheel iets mystieks. Ach, bekijk ook gewoon de foto’s maar (of kom als we terugzijn de rest van de ongeveer 100 foto’s bekijken als we terug zijn…). Het is namelijk onbeschrijfelijk hoe mooi het daar was. Dit schouwspel is echt iets om stil van te worden, wat ook gebeurde aan het eind van de ‘arm’. Iedereen werd verzocht om 5 minuten helemaal stil te zijn. Ook alle Motoren en generatoren werden uitgezet om de ‘the sound of silence’ te ervaren. We horen alleen watervallen en vogels (en een Engelsman die de trap op en af loopt). Ach en eerlijk gezegd horen we ook af en toe Sten die ‘ssst’ zegt. Hij heeft het goed begrepen! Maar zelfs hij is het grootste deel van de tijd muisstil. Wat een hectiek en herrie hebben wij dan in ons normale leven. Ik zou hier uren kunnen hebben blijven liggen, maar al veel te snel varen we weer verder. Om 9.45 uur zijn we weer bij de bussen om terug te gaan naar Manapouri. We nemen afscheid van de bemanning, waarbij met name Jesper en Sten flink uitgezwaaid worden (tja, het zou ook kunnen dat de bemanning erg blij was van onze mannen af te zijn…). In Manapouri drinken we nog even een bak koffie met Monique en Pieter. Zij hebben Jesper aardig verwend en ons ook door de jongens af en toe bezig te houden!

Het weerbericht voor de komende dagen lijkt erg goed, dus we rijden snel door naar het noorden. We (lees ‘ik’ ->Carine) wil graag via het binnenland langs de meren en Mount Cook (Nieuw Zeelands hoogste berg (3900 m). Daar heb ik zulke goede verhalen over gehoord en op de heenweg hebben we er uiteindelijk door het slechte weer weinig van gezien. In Christchurch stoppen we nog even bij de bungyjumpers. Jesper en Sten zouden daar het liefst de hele middag hebben willen blijven, maar helaas. We moeten snel door al was het alleen maar om Erwin te laten ophouden met twijfelen. Hij vindt $160,- voor 1 jump veel te veel, maar begint wel te twijfelen als hij anderen zo ziet springen. We rijden nog even langs een ‘Lord of the Rings-spot’, vlak aan de weg. Het is de rivier waar in deel 1 de ‘fellowship of the ring’ tussen de pilaren van de koning doorvaart (‘the chasm of the anduin’ en ’The Pillars of the Kings’).

Vervolgens rijden we naar een camping in Cromwell. De camping stelt op zich niet al teveel voor, maar er is wel een supergroot springkussen! Feest voor de jongens dus. Erwin is zwaar onder de indruk van de doucheruimte. Voor de tweede keer in zijn een leven ziet hij een föhn hangen in de heren doucheruimte. De eerste keer was ook al in Nieuw Zeeland (Picton). Nou nog haar om een föhn te gebruiken…… We sluiten snel de laptop aan om de foto’s te bekijken. Wow, wat was dit indrukwekkend! We zijn er niet echt uit wat nu leuker is, de Milford of the Doubtful. Wat betreft de Sound zelf vonden wij de Doubtful absoluut veel indrukwekkender, omdat die zoveel groter is, maar de weg naar de Milford Sound was weer veel spectaculairder. Kortom: wij hebben een goede keus gemaakt door beiden te doen!

Dinsdag 18 december worden we niet al te vroeg wakker. We waren allemaal erg moe van de sounds en starten nu op ons gemak op. Na het ontbijt, e-mailen en opruimen gaan we al onze vuilwatertanks legen en gaan we op weg naar Mount Cook Village. Een 3 uur rijden. Het weer is niet zo stralend als verwacht/gehoopt. Het regent nog veel, maar het moet de komende dagen beter worden. Nadat we boodschappen hebben gedaan, rijden we Highway 8 op. De meeste tijd kunnen we ‘gewoon’ 100 rijden. Dat is in Nieuw Zeeland echt apart. In sommige bochten moet ik (Erwin) even terug naar 75 km/uur, maar het schiet erg op. Na 2 uur rijden we dan ook Omarama binnen en een half uurtje later parkeren we in Twizel. Bij de I-site vragen we even na of de DOC camping bij Mount Cook Village met een camper bereikbaar is (ja) en wat het weer gaat doen. Het heeft vandaag geregend bij Mount Cook, maar het moet later opklaren en morgen (woensdag) moet het echt mooi weer worden. Na de info gaan we lekker koffie met koek eten. In de camper hebben we alleen maar Moccona (instantkoffie) en soms snak je naar een echte bak koffie. De rit naar Mount Cook is heel afwisselend: Het is heel gek dat je het ene moment langs meren rijdt en het volgende door de meest gekke maanlandschappen. Carine rijdt verder en binnen no time komt Lake Pukaki in het zicht. Een ongelofelijk blauw meer. De blauwe kleur is ontstaan door steengruis dat ooit door een lawine in het meer terecht is gekomen en nu het licht zo mooi breekt. Na weer een half uur komen de bergen in het zicht. De toppen zijn allemaal in wolken gehuld, maar we kunnen al wel de Tasman Gletsjer herkennen. Ook zien we een klein stukje sneeuw op een bergtop.

De DOC camping is weer een parkeerplaats met wat wc’s. Er is een stuk echt parkeerplaats waarop heel veel campers en auto’s staan en een stuk kampeerplaats. Er beginnen hier heel veel wandelroutes. Op de kampeerplaats zien je alleen wat bomen en kijk je het dal in. Wij willen graag bergen zien (als de wolken wegtrekken tenminste) en gaan dus lekker op de parkeerplaats kamperen. Met zo’n camper maakt het toch allemaal niets uit. Jesper is al een paar dagen weer flink tegendraads en nu gaat hij zo tekeer dat hij uiteindelijk 45 minuten voor straf naar bed gaat. Uiteindelijk wordt hij wat rustiger. Langzamerhand trekken de wolken inderdaad wat op en de besneeuwde bergtop die wij zagen, bleek gewoon een stuk helling van een veel hogere berg te zijn. Af en toe komt nu de top van Mount Sefton in beeld. Het plan wordt om snel te eten en nog maar een wandeltocht van een uur te gaan doen. Het is jammer dat ik mijn vader moet wakker SMS’en voor ‘mosselkookadviezen’, maar we koken de Nieuw-Zeelandse mosselen op de Nederlandse manier. Het zijn flink grote mosselen in groene schelpen en het koken in de camper is behelpen door de 2 kleine pannen die we hebben meegekregen.

Uiteindelijk gaan we om 19:00 op weg om een stuk van de Hooker Valley Trail te lopen. Een wandelroute naar de Hooker valley toe die in z’n geheel 4 uur duurt, maar waarbij je op 1 uur afstand (retour) een fantastisch uitzicht op Mount Cook moet hebben. Ons tempo ligt lager omdat Jesper niet zo snel loopt en halverwege ga ik vooruit met Sten op mijn rug om nog een beetje zonlicht op de berg te zien (de zon lijkt langzamerhand weer wat door te komen). We moeten 2 keer de Hooker River oversteken. De bruggen zijn weer van die zwaaibruggen en het water stroomt erg hard. Zo hard, dat je wel héél hard moet schreeuwen om daar bovenuit te komen. En dat laten de jongens zich natuurlijk geen twee keer zeggen! Als we uiteindelijk toch met z’n 4en op een bergtop zitten, komt er af en toe een stukje van Mount Cook in zicht en binnen no time komt de totale berg uit de wolken. Het is zo een heel mooi gezicht alleen is het ondertussen al 20:30 en we willen de kinderen nog wel een beetje fatsoenlijk op bed hebben. Nadat we de eerste brug over zijn, gaat Jesper en in de rugdrager en gaat Sten bij Carine op haar schouders. We hebben ruim een uur over de heenweg gedaan en halverwege de terugweg beschijnt de zon plotseling een van de bergen waar we dan langs lopen. Hadden we nu maar even langer gewacht, want Mount Cook in de zon zien, was natuurlijk nog mooier. We lopen toch door naar de camper. Op de weg terug probeer ik nog een foto van wat varens te maken. De kleine camera alleen niet geschikt voor macro’s en als ik dat tegen Jesper zeg, zegt hij: “Is je camera dan te moe om deze foto’s te maken?” Vlak bij de camper zien we een heleboel mensen bij het Alpine monument staan en daar nog iets dichterbij blijken we daar Mt Cook ook te kunnen zien. Loop je daarvoor zo lang…….. Op het moment dat we daar aankomen begint de zon de toppen pas echt te beschijnen. Vol van dit mooie uitzicht leggen we om 22:00 de kinderen in bed en vlak daarna vallen we zelf ook om. Vol verwachting over de volgende dag want dan is het immers nog veel mooier weer.

Helaas, niets is minder waar. We worden pas om 09:00 wakker en we kunnen om ons heen bijna niets zien door de wolken. Potdicht naar boven toe. Wat zijn wij blij dat we (alweer) ’s avonds even hebben doorgepakt! We hebben vandaag geen haast en gaan dus heel rustig eten, kaarten schrijven en luieren en zien rond de middag plotseling wel weer blauwe lucht komen. We gaan toch maar weer op weg om nog een glimp van de toppen te zien. Dit keer lopen we de Kea Point Track. Opnieuw een uur (retour) naar een uitzicht punt. Jesper heeft ondertussen weer flink veel gegeten. Carine heeft het gevoel dat we hem wat vaker meer moeten laten eten als hij erom vraagt. Ik reageer ook erg fel op te weinig eten, dus misschien ligt het bij Jesper daar ook wel aan. Na een half uur komen we aan bij Kea Point en zien we een stukje Mt Cook. Het barst hier werkelijk van de Japanners, maar op dit moment hebben we het uitzichtpunt voor ons alleen. De wolken die er hangen, lijken steeds heen en terug te gaan. Dan geven ze weer een stukje vrij van de bergen, om daarna weer over de berg te zweven. We genieten van het uitzicht met een broodje. Op dat moment komt er een grijze man schuchter aan lopen. Hij kijkt naar het platform waarop wij zitten, maar komt er niet bij. Ik wenk hem erbij te komen en dat doet hij dan ook. Hij (natuurlijk) een Japanner maakt een paar foto’s en we raken aan de praat. Het is al leuk te ervaren dat hij grapjes maakt. Hij vertelt dat hij weet waarom de Nederlanders zo lang zijn, want die moeten immers hun neus boven het water houden. Na een tijdje vraagt hij of we al eens in Japan zijn geweest. Als hij weggaat overhandigt hij zijn visitekaartje en vertelt dat we zeker contact moeten opnemen en langs moeten komen als we ooit in Japan zijn. Hij is directeur van Sprint in Tokyo, maar is nu vanwege zijn leeftijd uitgerangeerd! Zoveel openheid hebben we nog nooit van een Japanner meegemaakt. Ondertussen hebben we wel steeds meer van Mt Cook kunnen zien. Niet zo mooi als gisteravond, maar nog steeds indrukwekkend. Ook het Lake Mueller voor ons is erg mooi. Het blijkt een gletsjer meer te zijn en het valt Carine op een gegeven moment op dat er gewoon nog ijsbergjes in drijven. Het gevoel wat we de avond ervoor hadden klopte dus: De wanden van het meer, die wij voor rotsen aanzagen, zijn gewoon ijswanden. Heel apart dit zo te zien.

We lopen terug naar de camper en gaan weer op weg. Langs Lake Pukaki rijden we naar Tekapo. Alweer zo’n hel blauw meer. Het is jammer dat we niet echt van de uitzichten kunnen genieten door de wolken, maar de verse zalm (sashimi) bij alweer een zalmkwekerij maakt veel goed. In Tekapo zoeken we een camping op en eten zalm en mosselen bij een alweer dicht trekkende lucht. Op het moment dat we de kinderen op bed leggen gaat het alweer regenen.

En regenen doet het de hele nacht. ’s Ochtends zit de lucht nog steeds potdicht, jammer. We ontbijten even snel tijdens het rijden, want we hebben weer een aardige reisdag voor de boeg. We hebben nog wat tijd over, dus we besluiten toch nog naar Oamaru te rijden om te kijken of we pinguïns kunnen zien. Uiteraard kijken we eerst nog even bij de Church of the Good Shepherd. Een klein kerkje aan de rand van het Tekapo-meer. Ik denk dat er ongeveer 20 banken zijn (verdeeld over 2 kanten) en dat er ongeveer 50 man in kan. En een uitzicht, wow! Aan de achterkant van het kerkje is een groot raam waar je door naar buiten kunt kijken. Ik weet niet hoeveel de mensen van de preek opvangen zo… Naast het kerkje staat een beeld van een Collie-hond. Een eerbetoon aan de schapenhonden die meegeholpen hebben om het Mackenzie-gebied op de kaart te zetten. Vlak voor de eerste bussen rijden wij weer weg. We hebben besloten om weer terug via Lake Pukaki en Twizel te rijden en dan straks via de kust naar Christchurch te rijden. Onderweg komen we langs Maori-rotstekeningen. Op zich leuk, maar jammer genoeg was er weinig meer van over. Dan gaan we op zoek naar de olifantrotsen. We rijden ergens verkeerd, maar kunnen daar wel even wat schapen-foto’s maken. Ik (Carine) zet de camper aan de kant van de weg en ben niet erg onder de indruk van de foto-actie die Erwin onderneemt (of juist niet). Ik pak dus de camera, loop de camper uit, spring over het slootje en… jaag alle schapen weg. Da’s nou weer niet zo handig!

Een stukje verderop vinden we inderdaad de olifantrotsen. Dit gebied heeft heel veel te maken (gehad) met aardbevingen. Je ziet dan ook heel veel omhoog geschoven landmassa’s. We maken daar gelijk even een boterhammetje. Kunnen we er weer even tegen. We gaan verder naar de kust. Het is grappig om de verschillen in land te zien onderweg. Erwin had het ook al geschreven, je rijdt echt van een maanlandschap, naar onontgonnen vlaktes, naar ontgonnen vlaktes met, vooral, schapen. Rond 3en zijn we bij de Moeraki-boulders: grote, ronde, limestone rotsen op het strand. De jongens slapen net, dus wij gaan om de beurt kijken. Erwin komt terug met een Nieuw-Zeelander van wie zijn ouders Nederlands zijn. Hij spreekt goed Nederlands en probeert dat zijn kinderen ook bij te brengen. Wat is er dan mooier om even onze Jip en Janneke, Sesamstraat en Liedjes uit de Oude Doos te kopiëren? Als dat is gebeurd, rijden we verder naar Oamaru. Het is ondertussen al een uur of 4 als we daar aankomen. We informeren snel bij de I-site waar en wanneer we pinguïns kunnen zien. Er blijken twee verschillende soorten: de Yellow-Eyed (hoeft verder weinig uitleg denk ik waarom ze zo heten) en de Blue Pinguïns. De eerste soort is erg op zichzelf, erg verlegen en moeilijk te zien. Er zitten er een stuk of 30 aan de kust en ’s ochtends tussen 5 en 7 zijn ze het best te spotten. De Blue Pinguïns komen iedere avond rond zonsondergang aan land. Tegen betaling kan je op een tribune naar de pinguïns kijken en je krijgt er gelijk een uitleg bij. Dat gaan we dus maar doen. Maar we gaan eerst toch maar even kijken of we de Yellow-Eyed kunnen zien. We parkeren de camper en pakken ons héél dik in. De jongens krijgen 2 broeken over elkaar en flink wat shirts. Er staat een flinke, koude wind. We lopen boven langs het strand naar de uitkijkpost als we de eerste 2 pinguïns op het strand zien staan! Wat een mazzel. We bekijken ze vanuit de uitkijkpost nog uitgebreid en als we daarna teruglopen, zien we er nog 2 aan land komen. In de camper maken we snel wat eten, want we willen toch graag nog even kijken. Wat is het toch lekker dat je alles zo bij de hand hebt in de camper. Na het eten gaan we nog snel een blik werpen. We trekken nog een extra laag kleren aan en gaan op stap. Aan de route naar de uitkijkpost toe blijkt een pinguïn heel dicht bij te zitten. Die is een flink eind de berg opgewandeld en lijkt nu wat uit te zitten waaien. Een stukje verderop zitten er nog 2. We kunnen het niet heel goed zien, maar het lijkt erop alsof een pinguïn zijn jong eten geeft. Nou, na even te hebben staan blauwbekken is het tijd om naar de Blue Pinguïns te gaan. Vanaf half 9 kunnen we daar naar binnen, maar de tribune is buiten en in de volle wind. Extra lagen kleding gaat niet meer lukken, dus we nemen nu maar een slaapzak mee om de jongens een beetje warm te houden. Ik ga alvast met Sten op de tribune zitten en Jesper en Erwin gaan koffie kopen. Sten is wat onrustig, dus ik ga even met hem naar de eenden kijken die aan komen zwemmen. Komt de ene na de andere ‘eend’ te water uit gelopen. Jieho, de eerste pinguïns! Gaaf, want iedereen op de tribune denkt dat het eenden zijn, dus blijft lekker zitten.

Dan start de uitleg. De Blue Pinguïn is de kleinste pinguin op de wereld. Hij komt ook buiten Nieuw-Zeeland voor. Ze zwemmen iedere dag zo’n 30 tot 40 km om dan ’s avonds weer op hun vaste plek terug te komen. In dit gebied zitten ruim 200 pinguins waarvan er momenteel 153 broeden. Dan komt de eerste groep pinguins naar boven. Ze moeten uit het water eerst de rotsen opklimmen om dan de weg (voor ons langs) over te steken en naar hun ‘nesten’ te gaan. De nesten zijn er allemaal aangelegd door mensen, zodat ze niet in kunnen storten en er genoeg zijn voor iedereen. Iedere pinguïn is ook geringd om ze zo in de gaten te kunnen houden. Niet echt wild. Maar al met al erg gaaf om te zien als er steeds weer een groep van zo’n 20 a 30 pinguins aan land komt en richting hun nesten waggelt. Sommige blijven nog even wat spelen aan de kustlijn: Laten zich mee glijden op een golf en duiken dan het water weer in. Jesper zit met open mond te kijken en Sten zwaait de pinguïns gedag. Beide keurig stil en dat zo laat! Iets later, als de meeste mensen weggaan, zien we nog wat pinguïns echt heel vlak langs het hek lopen. We zouden ze zo hebben kunnen aaien. En ook bij de nesten is het een drukte van belang. Ik denk dat er zo’n 200 pinguïns aan land zijn gekomen, die allemaal richting een nest gaan. Als zelfs Jesper dan naar de camper wilt, zwaaien we de pinguïns gedag en rijden naar de camping. Op de weg van het centrum weg moeten we nog diverse pinguïns ontwijken. Ze hebben ons op ons hart gedrukt geen foto’s te maken, dus dat hebben we (braaf als we zijn) niet gedaan. Op de camping valt Sten als een blok in slaap, maar Jesper is helemaal opgedraaid. Als wij gaan slapen, wordt hij dan uiteindelijk toch ook wel stil.

We slaan de pinguïns tussen 5 en 7 uur vanochtend maar even over. Rond half 9 worden we pas wakker. Lekker op ons gemakje ontbijten we en pakken een enveloppe om wat spullen naar huis te sturen. We hebben een aantal boeken niet meer nodig, dus dit scheelt ons weer 2,5 kilo bagage. We rijden richting Christchurch. Het is een weg zonder bochten, dus we kachelen aardig door. Onderweg drinken en eten we nog even wat en rond 3 uur komen we op de camping aan. Jesper heeft de speeltuin al van veraf gezien, dus die zijn we gelijk kwijt. Al was het alleen maar aan de Vlielandse opa en oma die hij hier tegen komt. Wij gooien er nog even snel een was in en genieten van het zonnetje dat is doorgebroken. Er staat nog wel veel wind, maar het is lekker. We besluiten niets meer te ondernemen vandaag. De camping heeft een bad, dus de jongens vermaken zich prima. We beginnen alvast wat spullen te pakken, want Nieuw-Zeeland zit er ook alweer bijna op. Phoe, wat gaat de tijd toch hard!

donderdag 13 december 2007

Zuider eiland van zon naar regen (4 december tot en met 12 december)

Daar varen we dan richting het Zuider Eiland. We trakteren onszelf op een lekkere frietlunch en gaan daarna op het voordek kijken. We raken ook nog even aan de praat met een 78 jarige motorrijder, die tot 1951 in Nederland heeft gewoond. We varen zo de Charlotte Sound in, een onderdeel van de Marlborough Sound. Een schitterend gebied met mooie baaien. Ook hier heeft het water weer mooie kleuren en is het erg held er. Op de boot zit nog een Nederlands stel (Monique en Arjan) met kleine kinderen (Geert en Wouter): ze wilden voordat Geert naar school moet nog een mooie reis maken (waar herkennen we dit toch van?!).

Nadat we met de boot in Picton zijn aangekomen, zoeken we snel een camping. We hebben nog tijd om even wat te drinken en de nieuwe stapel folders te bekijken. Verder horen we veel Nederlands om ons heen. Tegenover ons parkeren de Nederlanders van de boot, dat betekent dat de kinderen even van elkaars speelgoed kunnen genieten (het speelgoed van een ander is altijd leuker dan wat wij ondertussen bij elkaar gesprokkeld hebben). Echt honger hebben we niet meer na onze uitgebreide lunch en we houden het dus maar bij een cup-a-soup. Na het eten gaan de jongens nog even op de trampoline springen. Bijna iedere camping heeft wel een springkussen of een trampoline. Als de kinderen slapen komen Monique en Arjan nog even borrelen. Zij hebben 3 maanden voor Nieuw-Zeeland. Ook een handige keus, want het blijkt dat wij toch best aardig moeten doorrijden. Van de andere kant zouden we niet weten wat we zouden willen skippen uit onze reis. Sten lijkt eindelijk wat meer woordjes te gaan brabbelen. Gelukkig staan we er beiden bij als hij appelsap en soep lijkt te brabbelen. Hoewel het zo nog lekker rustig is (alleen Jesper praat ons de oren van het hoofd), zou het toch fijn zijn als hij echt gaat praten. Na een gezellige avond met Monique en Arjan, duiken we aardig laat ons bed in. Nu maar duimen dat de jongens uitslapen morgen!

Nou, uitslapen doen ze, alleen worden wij vroeg wakker van iemand die om 07:00 uur graag het journaal vroeg wilde horen. Het blijkt fantastisch weer en dat komt goed uit, want we willen vandaag de Marlborough Sound verder gaan verkennen. Het ontbijt is wat karig, want we zijn hard aan nieuwe boodschappen toe. We rijden dus snel naar een supermarkt en slaan weer even goed in. We bekijken de bandenspanning en Erwin weet het ventiel te breken. We moeten dus eerst een bandencentrum hebben, maar dat duurt gelukkig allemaal niet al te lang. Dan gaan we nog even een deurmat kopen, jawel! Alweer een erg goede investering, het scheelt namelijk veel veegwerk binnen. En we rijden nog even naar de I-site (een landelijke keten van informatie bureaus) om nog wat extra folders te halen en na te gaan of we met de camper op de camping kunnen komen die we op het oog hebben. Zij weten daar te vertellen dat de weg in ieder geval geasfalteerd is, maar ze weten niet of je er met de camper op mag. Ach, gaan we het gewoon proberen.

We rijden de Queen Charlotte drive, een toeristische weg door de Marlborough Sound, langs het water (de Queens Charlotte Sound die onderdeel is van de Marlborough Sound). Je gaat van de ene mooie baai naar de andere. Volop genieten dus. Uiteindelijk komen we bij de camping in Mistletoe Bay. De camping blijkt toch iets moeilijker bereikbaar dan we dachten. Bovenaan staat nog een ‘hoopvol’ bord dat grote campers op eigen risico het terrein oprijden en dat wegslepen $100,- kost. Na wat flink stuurwerk en wat zweetdruppeltjes komen we beneden aan en daar treffen we de Apollo-camper van Monique en Arjan. Geert komt gelijk aangerend om te vertellen dat zij ook naar de ‘apparatuur camping’ zijn gegaan (wij hebben hem ’s ochtends verteld dat wij naar de natuurcamping zouden rijden). We vinden een mooi plekje naast de lama’s en pakken dan de spullen voor een wandeling. Er is een route die 1 uur duurt en die gaan we gewoon eens proberen te lopen met Jesper. We doen er uiteindelijk ruim 1,5 uur, maar Jesper heeft alles zelf gelopen! Halverwege hebben we een pepernootpauze ingelast en er zijn natuurlijk volop takken gesjouwd onderweg. We lopen boven langs een baai. Jammer genoeg begint het wat te bewolken, waardoor de kleuren allemaal wat minder uitkomen, maar het is een leuke en mooie wandeling. Weer terug hebben we een borrel verdiend. ’s Avonds maken we globale plannen voor de komende dagen.

De volgende ochtend rijden we weer vroeg verder. Erwin heeft dit keer het geluk om het, veel te smalle, pad de camping af te rijden. Alles gaat goed. We willen vandaag naar het Abel Tasman National Park, dus dat is een aardige rit. Ook hier weer opvallend veel houtkap. Je ziet echt hele heuvels of hellingen kaalgekapt, een spookachtig gezicht. Her en der zie je wel wat nieuwe aanplant, maar dat staat niet in verhouding met het gekapte. Een ander opvallend iets zijn de brievenbussen: we zien een paar erg originele vormen. Onder andere één in de vorm van een kiwi, een kleine huis en zelfs één van een wijnvat. Wat een creativiteit.

In Nelson struinen we even naar een vertielverlenger om de gebroken verlenger van de dag ervoor te vervangen. Als we hard aan een kop koffie en wat te eten toe zijn, komen we langs Jester House. Een tip die we kregen van een Nieuw-Zeelander. We hebben daar heerlijk in de tuin gezeten aan de koffie met een lekkere lunch erbij. Jesper kon zijn hart ophalen: wc’s zijn één van de indrukwekkendste dingen voor hem deze vakantie en dan natuurlijk vooral de ‘doortrek’ van de wc. En hier hebben ze wel een heel speciale: het is een composterende wc, je gooit er dus houtsnippers in. Dat is een goede reden om een tweede keer te moeten!

We vinden in Kaiteriteri een camping met uitzicht op het strand. Iets verderop is een grote speeltuin, dus de jongens kunnen zich even helemaal uitleven. We horen Sten op een gegeven moment heel hard huilen in de dichte glijbaan. Erwin er vanonder ingespurt en ik van boven, zit ie daar met dikke tranen en maar één schoen… ‘ Die, die’, was ie de andere verloren.
We proberen ’s avonds nog even het weblog bij te werken, maar de computer op de camping kan geen usb aan. Het valt hier niet mee om goed internet te hebben, misschien toch maar een internetcafé induiken.

6 December wordt dan ofwel een erg gave of een rotdag. We gaan een groot risico nemen. Met de watertaxi varen we het Abel Tasman National park in. Het plan is om ons ergens te laten afzetten, zo’n beetje 3 uur te gaan lopen en dan weer het laatste stuk met de watertaxi terug te varen. Vraag is natuurlijk of Jesper zijn 1,5 uur loop avontuur nog eens over wil doen en hoe dat gaat. We verwachten ergens Jesper te moeten gaan dragen, maar we zien wel waar. Het is stralend zonnig weer en een flinke wind als we met de boot richting Abel Tasman gaan. De hele boot zit vol met Canadese bejaarden en een paar andere toeristen. Later blijken er ook wat Nederlanders in te zitten. Hoe kan het ook anders! Na een korte stop bij de Split Apple Rock (een ronde rots blok die als door een mes doorsneden, is door gescheurd), varen we even om Tonga Island heen. Jesper is de koning te rijk als hij zijn eerste zeehonden ziet. Ook daar had hij zich al lang verheugd en we zien er een paar met jongen op het eiland en achter de boot. Ook Sten is enthousiast. Op Awaroa (een van de baaien van het park) kunnen we even uit de boot en halen we snel koffie. Daarna stappen we in Bark Bay uit. Het plan is om binnen 4 uur en 45 minuten, de normale 2,5 uur te lopen. We gaan op pad. Sten in de rugdrager en Jesper zelf lopend. Omdat we nog steeds erg ontevreden zijn over de kleuren van de foto’s van de Canon camera, hebben we ook de (veel goedkopere) Hewlett Packard camera bij ons.

Alle lovende verhalen over het Abel Tasman park blijken wel te kloppen. Zeer weelderig groen wisselt af met heel erg mooie baaien en riviermondingen. We komen al wel aardig wat mensen tegen. Ik (Erwin) kan me wel voorstellen dat het flink druk kan zijn in het hoogseizoen. Op een uitkijkpunt raken we aan de praat met een Israëlisch echtpaar. Zijn hebben net een aantal dagen de Marlborough Track gelopen en rusten nu wat uit in Abel Tasman. Na ongeveer 2 uur rusten we even uit met overheerlijke boterhammen met gebakken ei. Jesper is trots als een pauw als hij speciaal ‘benen en voeten limonade’ krijgt. Speciale limonade voor kinderen die lange stukken lopen. Sten is ondertussen in de rugdrager in slaap gevallen. Om 15:00 besluiten we Jesper toch maar in de rugdrager te zetten. Hij loopt al 3 (!) uur zelf, maar we moeten wel onze taxiboot zien te halen. Een half uurtje later lopen we Rottnest Bay binnen. Het laatste stuk is toch sneller gegaan dan we hadden ingeschat. In deze baai zullen we tot ons middel het water in moeten om aan boord van de watertaxi te komen. Omdat het laag water is, kunnen we in een half uur over het strand naar de volgende baai lopen. In die baai (Anchorage bay) zullen we dan met droge voeten aan boord van de taxi. We besluiten dat maar te doen en komen er dan achter dat er nog wel een paar stroompjes water over het strand lopen en we alsnog met natte voeten aankomen! We komen uiteindelijk om 16:10 in Anchorage Bay op het strand aan en hebben er een hele mooie tocht opzitten. Met ons zijn er op dat moment nog 25 andere wandelaars en de kleine watertaxi die aankomt, roept snel een grotere boot op.

Uiteindelijk zijn we om 17:45 moe en voldaan, maar vooral ook ontzettend trots op Jesper, weer terug bij de camper. Beide heren slapen ’s avonds om 19:40 en wij weinig later. We zijn in ieder geval erg blij dat we de kleine camera hebben meegenomen, want de natuurfoto’s van die camera zijn wel erg mooi geworden. Erg balen is het dat die Canon geen mooie foto’s lijkt te maken. Misschien doen we wel gewoon wat fout, maar toch. We maken ’s avonds weer nieuwe plannen voor de komende dagen. Carine is erg onder de indruk van dolfijnen (dat wist natuurlijk nog niemand) en in de monding van de Grey rivier schijnen heel veel Hector dolfijnen te zitten. Moe als ze is, zoekt ze toch de halve kaart af op zoek naar de Grey. Ze kan hem natuurlijk niet vinden. En hoewel ik ook erg moe ben, ga ik helpen. Nou kan ik erg goed kaart lezen en na 5 minuten zoeken heb ik de Grey gevonden. De monding vinden we niet, want de kaart is daar erg vol. Morgen maar eens rustig verder zoeken.

De volgende dag is weer een echte reisdag. Gelukkig is Sten al om 06:45 aan het spoken en is iedereen daardoor veel te vroeg wakker. We hebben een flinke dag voor de boeg en zijn nu allemaal (en vooral Jesper en ik) zeer kort aangebonden. In 2 uur tijd rijden we naar Murchinson. Het is nog steeds fantastisch weer. Wel hebben we kort geleden een weerbericht gezien, dat er minder weer aan komt. Al kaartlezend realiseert Carine zich ondertussen dat het misschien wel eens zo zou kunnen zijn dat de monding van de Grey wel eens bij GreyMouth zou kunnen liggen. Hoe duf kun je soms zijn!!?!?!?!?!?!?!?!


We hebben een korte stop in Buller Gorge (Buller kloof). Daar hebben ze de langste hangbrug van Nieuw Zeeland (110 meter lang). Verder is het een soort natuurpretpark. Je kunt er tokkelen, zogenaamd goud vinden en met een powerboot varen. Ooit hebben ze hier echt goud gevonden en de korte wandelroutes zijn wel leuk. Bij een ervan loop je langs een 4,5 meter hoge rotswand. Dit blijkt een gevolg te zijn van een aardbeving in 1929. Tijdens die aardbeving is die wand 4,5 meter omhoog gekomen. Je zult daar een huisje op hebben gehad. Als we door het bos lopen, voelt Erwin opeens een ruk aan de rugdrager. Sten lijkt niets te hebben gemerkt, maar toen we achterom keken..............................

We rijden snel door naar Westport en Cape Foulwind. Maar niet nadat Carine eerst over een stukje eenbaansweg gereden is. Uit de rotsen is een stukje weg gehakt, waarop je geen tegenliggers moet krijgen. Bij Cape Foulwind is een zeehonden kolonie. Na snel wat boodschappen in Westport gedaan te hebben, komen we om 15:00 aan bij Cape Foulwind. Een korte wandeling langs gigantische vogelbekbloemen, brengt ons bij een kaap. Eerst zijn we wat teleurgesteld. Je ziet een hoop grijze rotsen, maar geen zeehonden. Uiteindelijk zien we er 1. Hoera een zeehond. Als we dan gewend zijn aan die ene blijken er veel te zitten. Ze zijn alleen moeilijk te onderscheiden van de rotsen. We zien er veel spelen, duiken vallen, opstaan en weer doorgaan. Ook zijn er heel veel kleintjes. Omdat het nog mooi weer is en het nog vroeg is (16:30) besluiten we door te rijden naar Punakaiki (de pannenkoek-rotsen). De weg er naartoe is zeker geen straf. Langs een zeer mooie kust met heel veel rotsen (lokale “great ocean road” ??) rijden we Punakaiki binnen. Een camping is snel gevonden. En omdat het nog vroeg is (19:00, ?!?!?!?!), gaan we toch nog maar even naar de rotsen toe. Het is vloed en we hopen mooie kleuren van de ondergaande zon te kunnen zien. Helaas zijn we te vroeg voor de blowholes. Met hoogwater spuit het water door gaten in de rotsen omhoog. Dit moet een erg mooi gezicht zijn. Het is alleen pas om half 11 hoogwater. De mooie kleuren maken alleen alles goed. Het is zo mooi dat we 2 keer het rondje lopen en uiteindelijk om 21:00 voldaan op de camping te komen. Jesper wil nog een foto van zichzelf bij een stukje pannenkoek-rots. Hij ziet ons vaak praten bij het video’en en is dan ook heel komisch als je realiseert wat je hem hoort zeggen op het moment dat zijn foto wordt genomen. “Hier zie je Jesper bij de pannenkoek-rotsen”!. Ondertussen brengt Sten het thuisfront op de hoogte van ons "wel en wee". Toch erg fijn dat hij op zijn leeftijd al gebruik maakt van de moderne techniek. Wat een dag weer. Ik vergeet nog bijna te vertellen dat we eindelijk ons eerste Weka’s hebben gezien. Vogels waarvan er ladingen bestaan in Nieuw Zeeland, maar die wij nog niet hadden gezien.

Zondag ochtend 9 december is het nog steeds erg zonnig weer, maar de voorspellingen zijn dat er nu echt regen aankomt. De boeren vinden dat erg fijn, maar wij vakantiegangers natuurlijk niet. We besluiten niet te wachten op hoogwater en direct te gaan rijden. Bij The Warehouse in Greymouth kopen we nieuwe schoenen voor Jesper en Sten en een nieuw weekendtas voor onszelf. 3 Tassen is toch veel te weinig en veel te zwaar. Jesper kiest de schoenen die het lekkerst zitten: Bob de Bouwer-gympen met lichtjes (of zal er een andere reden zijn dat hij deze koos?). Op het strand bij Greymouth zien we helaas geen dolfijnen. De lekkere koffie en uitzichten maken het goed. Op de achtergrond zien we de besneeuwde toppen van de Alpen al. Ook liggen er heel veel stenen op het strand en het verhaal gaat dat je daar wel eens Jade zou kunnen vinden. We nemen een paar groene stenen mee naar onze volgende stop. We rijden naar Hokitika, het Jade centrum van Nieuw Zeeland. Onderweg komen we verschillende bruggen tegen. Dat is hier allemaal 1baans, uitkijken dus. We hebben zelfs 2 bruggen waar zowel auto’s als de trein overheen moeten. Gelukkig komen wij ‘treinvrij’ aan de overkant. Als we om 11:45 in Hokitika aankomen, zien we de eerste wolken in het Noorden opdoemen. Een van de wensen voor deze vakantie is het vliegen over de gletsjer en het wandelen op een van de gletsjers. We gaan bij de I-site maar eens navragen. Hun advies is simpel. We kunnen hier binnen een kwartier met een klein vliegtuig, dan vlieg je in 1,5 uur over alle gletsjers en Mount Cook (de hoogste berg van Nieuw Zeeland). De volgende optie is eerst 2 uur verder rijden naar Frans Josef en daar een helikopter of vliegtuig vlucht boeken. Het is alleen de vraag of het over 2 uur nog droog en helder is. Ook is het weerbericht voor de komende week slecht! We besluiten het zekere voor het onzekere te nemen en boeken snel de vlucht. Was ook wel handig dat de kinderen weer gratis mee mochten. Dit tripje is zo’n beetje het duurste onderdeel van de hele vakantie.

Op het vliegveld aangekomen staat de piloot ons al op te wachten. Hij adviseert ons de kinderstoelen mee te nemen. In een mooie kleine chessna passen we allemaal en in no time stijgen we op. Jesper informeert nog even of hij eten krijgt onderweg… Helaas, geen vliegtuigservice op deze vlucht met ons viertjes. Wat een ervaring! Het ene mooie stuk naar het andere. Het blijft jammer dat we niet kunnen landen, maar wat is dat mooi. Jesper en Sten krijgen er weinig van mee, want die slapen binnen 5 minuten. Buiten de bergen en gletsjers, vliegen we over een oude en nieuwe goudmijn heen. Vanuit de lucht zie je pas wat ze toch met het land doen om grondstoffen te delven. Het laat gigantische meren en gaten achter. Veel te snel landen we alweer op het vliegveld van Hokitika. In die 1,5 uur hebben we de wolken flink zien toenemen. Als Jesper wakker wordt vraagt ie direct wanneer we nu naar de bergen gaan vliegen. Helaas… We eten snel nog een broodje bij Café Paris en lopen een paar Jade winkels af. Onze stenen blijken geen jade te zijn. Weer geen schat gevonden. Een van de winkeliers vertelt ons nog, dat alle jade in het binnenland toebehoort aan de Maori’s . Alleen als je wat aan het strand vind, mag je het meenemen. Carine’s dag is verder gemaakt al ze daar haar, verlaat, verjaardagscadeautje mag uitzoeken.

Opnieuw besluiten we het slechte weer voor te proberen te blijven. We gaan op weg voor de 2 uur durende rit naar Okarito, een klein gehucht vlak bij Franz Josef. Er wonen maar 30 mensen en het ligt aan een mooie lagune. Ook woont Keri Hulme er. De schrijfster van “The Bone People”, een boek dat grote indruk op mij heeft gemaakt. Op weg ernaartoe ontstaat het volgende plan: Als het nu nog mooi is, moeten we eigenlijk vanavond nog naar de Franz Josef Gletsjer lopen. Dan wordt het wel weer laat voor de kinderen, maar als het morgen regent, baal je als een stekker. Kortom, je raadt het al. Om 18:00 parkeren we bij de Gletsjer en maken we ons op voor een flinke wandeling. We smeren snel broodjes en gaan op weg. Sten gaat in de rugdrager en Jesper loopt natuurlijk zelf. Hoewel lopen… hij stopt om de paar minuten om te kijken of de lampjes in zijn schoenen het nog wel doen. Na 15 minuten komen we uit het bos en zien de gletsjer. Ook al heb je hem al vaak op foto’s gezien, het blijft indrukwekkend. Ook de borden erbij van hoe de gletsjer er ooit heeft uigezien (hoever hij is gekomen), maken indruk. Uit het bos kun je via de droge rivierbodem naar een punt vlakbij de gletsjer lopen. Wat een natuurverschijnsel toch weer. Gelukkig zijn we er erg laat en zijn er nauwelijks mensen, want je ziet wel aan het plaatsje Franz Josef, dat het hier een toeristisch fenomeen is. Helaas horen we van een gids dat je met kleine kinderen de gletsjer niet op mag. Dat is wel een teleurstelling. Af en toe laat de zon zich nog even op de toppen van de bergen zien. Jammer genoeg schijnt hij niet meer op de gletsjer. We lopen op ons gemakje terug naar de camper, pakken de boel in en besluiten toch maar een camping in Franz Josef te zoeken. We zijn nog niet weggereden of de eerste druppels vallen en de top van de gletsjer is al niet meer te zien. Alweer een goede keuze gemaakt!

Het lukt niet om een leuke wild-campeerplek te vinden. Ik (we) wil(len) al een tijdje gewoon buiten kamperen, maar nu lijkt niet de juiste tijd. Helemaal niet omdat we nog een update op de weblog willen zetten. Kortom toch maar een Top-10 Caravan park (waar ze uiteindelijk geen wireless blijken te hebben). Uiteindelijk staan we om 20:45 en de jongens gaan direct naar bed. Ons nieuw slaapsysteem werkt op zich erg goed. Als ze in bed liggen, zetten we de wekker op 10 minuten. Die tijd mogen ze nog spelen en daarna gaan de gordijnen dicht. Vooral Sten wordt dan nog wel even giftig, maar vaak slaapt alles binnen 15 minuten daarna. Dat is heel wat beter dan de eerste weken in de camper toen ze nog tot laat spookten. Nou zou je verwachten dat ze na zo’n lange dag gelijk slapen, maar natuurlijk is niets minder waar. Tot bijna 22:00 zijn ze ondanks onze nieuwe tactiek nog gezellig aan het spoken. Het is ook ondertussen flink gaan regenen!

Als we de volgende ochtend wakker worden, heeft het de hele nacht flink gehoosd. We besluiten alleen het halve uurtje naar Fox (alweer een Gletsjer) te rijden en daar een camping met internet te zoeken. Daar kunnen we dan de camper eens echt schoonmaken, het weblog bijwerken, wassen en goede weerberichten opzoeken. De wegwerkzaamheden in Nieuw Zeeland en Australie blijven een aparte ervaring. Overal staan aan beide kante van de werkzaamheden mannen en vrouwen het verkeer te regelen. Ze hebben van die “Stop” en “Go” borden. In Nederland zie je daarvoor tegenwoordig vaak alleen nog verkeerlichten. Maar hier zie je echt bij elke activiteit 2 man die zo werken.

Het is nu 17:00 en het regent nog steeds pijpenstelen. Aan deze kant van de bergen is het weerbericht voor 10 dagen regen. Ten zuiden van de bergen lijkt het zaterdag (over 5 dagen) en maandag (over 7 dagen) wel mooi te worden. Kortom we gaan de plannen bijstellen om op die dagen in de Milford Sound te zijn. We weten nog niet zeker of we Milford Sound of Doubtful Sound gaan doen, maar we gaan ons wel op een van die 2 dagen (zaterdag of maandag) richten. We zijn ondertussen zo afgekoeld dat we de kachel maar eens aan hebben gezet.

De volgende ochtend blijken we een privé zwembadje in de camper te hebben. Het heeft de hele nacht doorgeregend en ook vanochtend komt het water nog met bakken uit de hemel. Ergens blijkt het water naar binnen te komen, waarschijnlijk bij één van de luiken aan de zijkant. Na wat dweilwerk, kunnen we met droge voeten ontbijten. Jesper heeft ondertussen zijn onderhandelingstechnieken verder verbetert. Hij heeft soms een handje van iets vragen en als je dan doet te weigeren. Bijvoorbeeld: “wil je me sokken aandoen, nee geen sokken aandoen.” Ook vanochtend gebeurt weer hetzelfde. Maar vandaag met een leuke toevoeging. “mama, wil jij mij 5 keer mijn sokken aandoen, dan doe ik ze 5 keer uit? Zullen we dat afspreken?”

We bekijken nog even wat weerberichten, we internetten nog even en skypen wat. Als we weer helemaal bij zijn, vertrekken we richting het zuiden. In de plaatselijke supermarkt koopt Erwin maar een ansichtkaart van de Fox Gletsjer. Dan weten we tenminste wat we niet hebben gezien. Het regent nog steeds goed en de omgeving om ons heen is nog steeds grijs. Jammer, want het zou hier erg mooi moeten zijn… Ook onderweg blijven we regen houden. We stoppen even bij een zalmkwekerij om te lunchen. Jesper voert de zalmen en dan rijden we naar Haast. Een stadje van niets, maar de start richting een erg mooie weg richting de Haastpas en over de alpen. Niet alleen het stadje is niets, ook de camping ziet er niet echt aantrekkelijk uit. We besluiten toch nog maar een 45 km. door te rijden, naar een DOC-camping. Tussen we laaghangende bewolking door zien we soms erg mooie uitzichten op bergen, de Haastrivier en watervallen. Ook langs de weg stroomt her en der een goede waterval naar beneden. Dat kan natuurlijk ook niet anders na zoveel regen. De camping is langs de weg, maar het is gelukkig erg rustig. We trakteren Jesper en Sten op een cadeautje uit de voorraad die we nog bij ons hebben voor noodgevallen. Niet dat het een noodgeval is, maar anders komen we nooit door alle cadeautjes heen. Onze lunch heeft ons goed gevuld, dus we eten vanavond alleen wat brood en een ei. We bekijken de planning nog eens voor komende dagen. Het plan is nu om zowel Milford als Doubtful te doen. Dat krijg je als je geen keus kunt maken! We hebben genoeg tijd en ze schijnen allebei schitterend te zijn. We stappen wel met veel kunst en vliegwerk uit en in de camper. Erwin en ik zijn ondertussen aardig gestoken door de sandflies. Hier buiten de camper krioelt het echt van deze kleine stekende vliegjes. We proberen er zoveel mogelijk buiten te houden en zijn vaak op vliegenjacht in de camper. Sten heeft ons bezig gezien en duwt ook steeds een vaatdoek tegen het raam. De vliegen moeten alleen wel moeite doen om onder zijn doek te komen. Ondertussen is het droog geworden! Hopelijk is het uitzicht morgen beter.

Na een hele nacht regen worden we op woensdag 12 december wakker met droog weer. Maar helaas is het zicht niet beter geworden. We hebben ons eigenlijk nooit gerealiseerd dat slecht weer hoger in de bergen ook betekent dat je geen zicht hebt. We kijken het weer een tijdje aan. Als het weer dan niet echt lijkt te verbeteren en we onze derde kop koffie op hebben, gaan we dan maar met slecht zicht de Haast pas door. Erg jammer, want dit was een van de “geplande” hoogtepunten. Je kunt natuurlijk weinig plannen, maar het moet hier erg mooi zijn. Vlak voor de pas zelf ligt nog een waterval en als we daar even stoppen, stoppen daar ook de eerste bussen. Al gauw staan er 3 bussen met veel toeristen. Wat een drukte, kunnen die toeristen niet gewoon wegblijven????? We genieten van het uitzicht. Wat zal het mooi zijn bij helder weer. Even verderop kom je dan bij de “Gate van Haast”. Een indrukwekkende woest stromende rivier ingesloten door bergketens. Zelfs met weinig zicht is het mooi. Voordat we goed en wel weer op weg zijn (zo lijkt het tenminste), zijn we al door de pas heen. We zien er natuurlijk weinig van, maar plotseling zijn de bossen weg, zijn de wolken een stuk hoger en wordt het zelfs redelijk weer. Je leest vaker dat het weer aan beide zijden van een bergketen echt afwijkend zijn. Via het Wanaka meer en het Hawea meer rijden we het binnenland binnen. Twee gigantische meren met mooie uitzichten. Het is wel jammer dat op elke Scenic View een bus vakantieganger uitlaadt. Vakantiegangers die levensgevaarlijk over de weg lijken te lopen. Wij hebben veel toeristische trekpleisters bezocht, maar eigenlijk nog geen bussen tegengekomen. Tot vandaag dus.

We eten een lekker broodje aan de zuidkant van het Hawea meer en besluiten door te rijden tot Queenstown. Daar willen we morgen naar de kapper en boodschappen doen. Vrijdag willen we dan door naar Te Anou. Via Wanaka en de Scenic Route rijden we een mooie bergpas in. Een van de vele boeken (Lanoo’s uit 2000) geeft aan dat je daar niet met huurwagens op mag, maar wij kunnen zowel op de kaarten als in onze contracten niets van vinden. Het lijkt gewoon een nieuwe bergweg. Erin rijdende zien we nog dat aanhangwagens wordt afgeraden. Slik……… Maar niets is minder waar. We rijden door een licht bochtige pas en voor we het in de gaten hebben staan we al boven Queenstown op een heuvel. Maar dan komt het…… We worden diverse keren gevraagd onze remmen te testen voor de volgende bocht. Die bocht dan uitkomend, kom je op een stuk waar je eigenlijk geen auto passeren kunt en heel steil naar beneden gaat. Dat stukje naar beneden was even serieus stuurwerk.

Queenstown rijden we snel door, want we willen naar een DOC camping voorbij de stad. Morgen gaan we er sowieso in. Dit is het echte activiteiten centrum van het land. Hier is Bungy jumpen uitgevonden. Nou ja; ze deden het al eeuwen in Vanuatu, maar voor de Westerse wereld dan. Je wordt hier echt doodgegooid met bungy, rafting, skydiving etc etc. We parkeren op een rotsig parkeerterrein aan het Wakatipu meer. De DOC’s aan deze kant zijn minder camping dan die we in het noorden hebben gehad, maar we staan wel erg leuk aan het meer. Morgen gaan we ook maar eens lokale insecten spray kopen. De Australische spray die op Tonga nog prima werkte, schrikt de sandflies hier niet echt af. Ik heb een zwart t-shirt aan en er zweven hele zwermen flies om mij heen. En even voor de duidelijkheid; ze steken door broeken en sokken heen! Na het eten zetten we nog even een stuk dvd van onze reis voor de jongens op. Wat is dat al leuk om zelf terug te zien.

donderdag 6 december 2007

Noorder eiland Nieuw Zeeland (21 nov t/m 4 december)

Phoe, wat vliegt de tijd: zitten we alweer in het vliegtuig naar Nieuw-Zeeland en is er alweer een reisdoel voorbij… Maar het was er in ieder geval één die zeer de moeite waard was. Hopelijk geldt hetzelfde voor Nieuw-Zeeland!

We vliegen mooi over de baaien waar we hebben gezeild. Dat betekent dus mooie plaatjes schieten (en die hebben we nog niet zoveel…). Het wordt wat saai, maar de vlucht verloopt weer prima met de kinderen. Sten zit op schoot, dus het eten gaat wat lastig. Dat geldt niet alleen voor ons: naast ons zit zo’n dikke Tonganees (of is het Tongaan?) dat hij een extra verlengstuk voor zijn riem nodig heeft en dat hij zijn tafel niet eens uitgeklapt krijgt. We zitten weer vooraan, dus we hebben goed zicht op het tv-scherm. Helaas is het weer een zéér oubollige air-newzealand-film, we houden ons dus maar een beetje bezig met de kinderen en ik (Carine) heb eindelijk tijd om mijn boek uit te lezen! De landing is erg mooi: we vliegen over Coromandel (gaan we later nog heen) en Auckland en zien in de verte de skytower al.

Het ophalen van de bagage verloopt helaas iets minder: we staan uiteindelijk met een man of 20 nog te wachten op onze koffers, als er wordt omgeroepen dat ze nog even in het vliegtuig gaan kijken of er iets is achtergebleven. Vreemd, veiligheidstechnisch gezien! Maar gelukkig komen er ergens uit een hoekje nog wat koffers en tassen tevoorschijn en kunnen wij richting de douane. Er is een aparte ‘family lane’, goed geregeld, alleen jammer dat er verder niemand staat te wachten. Vervolgens moeten we langs de balie waar je spullen moet aangeven. We maken ons een beetje zorgen, want eigenlijk mag je geen houtwaren mee het land in nemen. Wij hebben op Tonga net een waaier en een houten schildpad gekocht. Die melden we dus keurig, maar zolang het gedroogd hout is, is het geen enkel probleem. De problemen komen pas als we door de scan gaan: hebben we ‘rubber shoes’ voor de kinderen bij ons? Tassen open (zooi eruit) en jawel, daar komen de laarzen van de kinderen en onze wandelschoenen tevoorschijn. Onder Erwin zijn schoenen zit nog wat zand en onder Jesper zijn laarzen blijkt nog was gras te zitten. Die moesten dus gedesinfecteerd (wel luxe want je krijgt keurig schone schoenen terug). Maar we krijgen ook nog even te horen dat we mazzel hebben, want als ze iets viezer waren geweest hadden we een boete van minimaal $200,- gekregen. Ondertussen wordt het snel later, dus we gaan op zoek naar een hotel. Morgen kunnen we de camper namelijk pas ophalen. Er zit al veel vol, dus uiteindelijk komen we in een, voor ons doen, erg net hotel uit. Alle tassen in de bus: goed tellen (12 stuks totaal, inclusief buggy en rugdrager), zodat we straks ook alles er weer uit hebben. In het hotel vertel ik Jesper dat het een net hotel is, dus dat hij maar niet moet rennen en gillen. Iets later komt hij bijna stikkend naar me toen met de vraag: ‘ Mag ik hier wel hoesten?’ De volgende leuke actie is in de wc. Op de grond is een afvoerputje: erg vreemd, vindt Jesper. Hij bedenkt zich waar dat putje voor zou kunnen zijn en uiteindelijk heeft hij het! Het is voor als hij per ongeluk over de rand plast, dan loopt de plas zo het putje in…


De kamer is perfect. We hebben lekkere bedden en er is zelfs een bad! De kinderen kunnen dus eindelijk na ruim een maand weer badderen. Even voor de duidelijkheid; ze hebben natuurlijk wel gedouched! Dat laten ze zich geen 2 keer zeggen. Ik laat het bad vollopen en Jesper gooit alvast wat speelgoed in het bad. Sten wil ook graag helpen, dus even later drijft de toilettas die ik hem in de badkamer had laten zetten in het bad. Fijn! Na de grote schoonmaak gaan we een hapje eten in het restaurant. We zijn natuurlijk erg verwend afgelopen dagen, dus we moeten weer even wennen aan het ‘standaard-eten’. Het is wennen dat het ’s avonds weer afkoelt, maar we slapen heerlijk die nacht.

De volgende ochtend zetten we een wekker, want we hebben aardig wat te doen. We hebben een ontbijtbuffet en tot grote verbazing (en zeker ook vreugde) van de kinders hebben ze yoghurttoetjes bij het ontbijt! Ze betalen niets, maar bunkeren als de besten. Met volle buik gaan we met een taxi richting de camper. Terwijl de kinderen een sesamstraat dvd kijken (ik heb af en toe mee gespiekt hoor), krijgen wij alle instructie. We hebben natuurlijk al wat camperervaring, dus weten waar we op moeten letten, maar wat schetst onze verbazing: we krijgen een gloednieuwe camper met 160 km op de teller. Alles werkt en er is zelfs een dvd-speler op 12 volt. Dat betekent dat de kinderen onder het rijden tv kunnen kijken. Dat is voor langere stukken wellicht een goed tijdverdrijf.


We rijden eerst 20 minuten naar een winkelcentrum om boodschappen in te slaan. De kinderen zijn ondertussen al in slaap gevallen. Geen probleem: parkeren we de camper en pakken wij alvast wat tassen uit. Uit één van de tassen komen allemaal natte kleren en een walm… (iets wat Erwin ontkent). De kurkdop van de fles whisky blijkt de reis niet te hebben overleefd. We hangen alles een beetje uit, dus we hopen onderweg geen alcoholcontrole te krijgen. Zodra de kinders wakker zijn gaan we snel een broodje eten, boodschappen doen en koopt Erwin een nieuwe telefoonkaart. We moeten ook nog naar Forever Living om nieuw sap voor Jesper te kopen. Dat is echt de stad in en jammer genoeg rijden we in de buitenwijk de file al in. We leren zo de rijstijl en de regels goed kennen. Bij ons heeft een korte bocht voorrang op een lange bocht. Hier heeft rechts voorrang. Als jij dus afslaat naar links (korte bocht) en je tegenligger wil ook die kant uit (lange bocht), komt hij van rechts, dus heeft hij voorrang. Even wennen! Verder staan we nog 10 minuten achter een motor te wachten die de oversteek maar niet aandurft. Erwin zet de camper gewoon voor de auto’s, dus wij zijn binnen een minuut overgestoken (kan de motorrijder een voorbeeld aan nemen!).


We rijden naar Gulf Harbour, de haven waar Co en Carla (een oud collega van me die de wereld rond zeilt) hun boot hebben liggen. Liggen… jammer voor ons, maar ze blijken op de wal te staan. Maar de gezelligheid is er niet minder om. We borrelen en eten heerlijk en ondertussen kletsen we gezellig bij. Voor de mannen hebben we net weer nieuwe cadeautjes gekocht, dus ook zij vermaken zich prima (hoewel Jesper meer onder de indruk is van al het lekkers bij de borrel). De tijd vliegt voorbij, dus we gaan veel te laat naar bed.

Gelukkig slapen de jongens wat uit de volgende dag. Co en Carla komen op de koffie en we kijken nog even snel wat het weer gaat doen. Het ziet er op zich goed uit, alleen komt er eerst nog even wat slecht weer over. We besluiten de plannen om te gooien en pas over 2 dagen richting de Bay of Islands te rijden. Dat geeft ons nu ook wat lucht want dan hoeven we vandaag een niet al te lang stuk naar Dargaville. We bekijken de jachthaven nog even terwijl de jongens wat slaap pakken. Het is een gigantische jachthaven met wel 1000 plaatsen. Het ligt mooi in wat heuvelachtig gebied en aan het eind van de haven kijk je mooi op Auckland uit. Als de jongens wakker zijn, lopen we nog even bij Co en Carla langs en ondanks het feit dat het erg gezellig is, gaan we dan toch echt rijden.

Al snel hebben we onderweg regen te pakken. Tja, dit is echt Nieuw-Zeeland… Maar daarmee is het allemaal wel mooi groen. De soort ‘varenbomen’ vallen voor het eerst op en we zien volop schapen in de weilanden. We hebben ons wat verkeken op de afstanden: we zijn uitgegaan van 100 km/uur, maar we hebben geen rekening gehouden met de bochtige wegen. Ik denk dat we een gemiddelde snelheid van 70km hebben, dat gaat toch een stuk minder hard dan de 100 die we hadden bedacht. Ook het navigeren is even puzzelen. In Australië hebben we steeds veel plezier van de TomTom gehad, maar die hebben we hier niet. En naast het feit dat kaartlezen niet één van mijn kernkwaliteiten is, zijn de namen hier ook nog eens niet te onthouden. Heb je dus een naam op het bord gelezen, is het nog een hele kunst om hem goed te onthouden en op de kaart terug te vinden. Maar we bereiken Dargaville redelijk op tijd en we gaan op zoek naar Paul (heb ik ooit bij op kamers gewoond), Bianca en hun kleine: Tim. Het informatiekantoor is net dicht dus Erwin gaan navraag doen bij de plaatselijk makelaar. Helaas, zij kent de straat niet, maar misschien kent ze de mensen? Erwin weet Paul zijn achternaam zo snel niet, dus noemt alleen Paul en Bianca. Ohhh, die kent ze wel, dan moeten we daar en daar heen. Uiteindelijk hebben we toch Paul zijn hulp nodig om ons ergens, verdwaald, op te pikken. Niet zo gek dat we het niet konden vinden, ze zitten op één of andere dirtroad (waar we ook weer niet opmogen met onze camper. We mogen alleen kleine stukjes naar toeristische attracties of kampeerplaatsen; ach, we gaan er kamperen…). Ook hier praten we weer gezellig bij en na het eten worden we nog even getrakteerd op een leuk ritje strand. Met de 4wheel-drive, dus we kunnen echt helemaal het strand op. Daar lopen we nog even een stukje. Het water blijkt alleen wat hoger te komen dan we denken, dus op een gegeven moment, bij een goede golf, rent iedereen het strand op en staat Sten zielig en eenzaam nat te worden… (gelukkig ben ik nog in de buurt om hem te redden) (Erwin: Carine bedoeld dat Ik Jesper redde en zij zich uiteindelijk realiseerde Sten te moeten meenemen). We bekijken nog even de schitterende zonsondergang en na een glaasje drinken duiken we lekker ons bed in.

Zaterdag 24 november;
Het klopt inderdaad dat er slecht weer aan komt, we hebben namelijk de hele nacht regen gehad en ook als we wakker worden, komt het nog goed uit de lucht zetten. De tweede tegenvaller van vandaag is dat de tv stuk is. We gaan er vanuit dat we misschien de accu te leeg hebben getrokken. Na een lekker ontbijt gaan we rijden. Eerst naar de kauribossen.

We rijden op ons gemakje naar het Waipoua Kauri Forrest. In Nieuw-Zeeland hebben heel veel Kauri bomen gestaan. Ik (Erwin) denk dat ze familie zijn van de bomen in Australië, maar het zijn die kaarsrechte bomen. Ze kunnen heel oud worden en zijn dan ook heel hoog. Er heeft hier alleen zoveel houtkap plaatsgevonden, dat de meeste Kauribossen leeg gekapt zijn. Er zijn veel projecten gaande om de Kauri bossen in ere te herstellen. Waipoua is een van de weinige overgebleven natuurlijke bossen en erg mooi. Tenminste dat het een mooi bos is, denken we! Het regent zo hard en is zo heiig, dat wij op de uitkijkpunten alleen maar water zien. Ook is het wennen weer eens lange broeken, schoenen en jassen aan te hebben. We besluiten ook de korte wandelpaden links te laten liggen vanwege de regen. Gelukkig ligt Tane Mahuta vlak langs de weg. Dit is de grootste Kauri van Nieuw Zeeland, is tussen de 1200 en 2000 jaar (!) oud en is vernoemd naar de Maori god van het bos. Via een kort planken pad kom je er terecht en als we een palissade zien, kijken we naar een inderdaad redelijk grote boom. Maar ja in vergelijking met de bomen in West Australië (daar 70 meter hoog en hier “maar” 50) lijkt het wat tegen te vallen. We draaien ons om om de camera te pakken voor toch maar een foto en staan dan oog in oog met Tane Mahuta. We hadden de verkeerde boom voor en de echte is wel indrukwekkend. Niet zo hoog als in Australië, maar wel een gigantische diameter. We maken even de nodige plaatjes, eten nog even een hotdog en gaan snel weer op weg. Het blijft regenen en erg hard waaien. We zij erg blij dat we nu niet in de Bay of Islands zijn.

Het land is ofwel heuvelachtig of bergachtig. Er staan heel veel kleine huizen langs de weg. Sommige heel mooi, maar ook sommige echt aftands. Opvallend in Nieuw-Zeeland is dat er bijna overal waarschuwingsborden voor inbrekers staan en er bijna overal drankverboden van kracht zijn. Op bijna elke openbare plek hangt wel een bord dat er helemaal geen of tijdens bepaalde tijden geen drank mag zijn. Deze waarschuwingen met de vele verhalen over rijgedrag etc., maakt Nieuw-Zeeland gewoon nog niet mijn land. Het is mooi, heel erg mooi, maar het land pakt me (nog) niet.

We komen elke 15 km wel een dorpje tegen en stellen het tanken steeds nog even uit. Totdat we in 5 dorpen geen tankstations tegenkomen en we uiteindelijk met nog voor 19 km brandstof Paihia binnenrijden. Het is ondertussen 16:00 uur en we gaan toch nog maar even naar Waitangi toe. We zitten hier op het Noorder eiland echt in tijdnood (of we willen gewoon teveel) en moeten morgen middag alweer terug naar Auckland rijden. Ondanks de regen moeten we dus wel door. Met 2 best goed gemutste zoons, lopen we door het park en bezoeken alle gebouwen. Hier is het Waitangi akkoord ondertekend. Een akkoord tussen de Engelsen en de Maori’s, waarbij de Maori het land afstaan aan Engeland. Het verhaal gaat alleen dat de Engelse versie (die natuurlijk is ondertekend) net even anders is dan de Maori versie. Vooral blote billen op de beelden in het Maorihuis zijn erg interessant voor Jesper. Ook de lange oorlogskano vindt hij indrukwekkend. Hij loopt erom heen, kijkt eronder (de kano staat op het droge) en vraagt zich zeer lang af hoe ze nou toch met die kano varen. Het feit dat de kano van hout, dus van een boom is gemaakt, wil er ook nog niet in. Via Paihia, waar we ons toch oriënteren op een boottocht voor de volgende dag, rijden we door naar een camping aan het strand. Het blijft maar regenen en we boeken dus nog maar niets. Er zijn 3 verschillende bootmaatschappijen die halve dag tours aanbieden en we besluiten de volgende dag de wekker vroeg te zetten. Als het dan mooi is, nemen we de vroege boot en anders wachten we op de middag.

Onze eerste camping in Nieuw Zeeland valt tegen. Het heeft natuurlijk met het weer te maken, maar we staan gewoon aan een kant van een pad file geparkeerd. Na het eten begint het open te trekken. Ook over uitchecken na 10.00 uur doen ze moeilijk. Als we zondag om 07:30 uur wakker worden van de wekker is het inderdaad zonnig en om 08:00 bellen we Kings Ferry’s om te boeken. Wat is het toch makkelijk als je direct kunt bellen en niet naar een telefooncel hoeft te lopen. Onvoorstelbaar dat je 10 jaar terug nog nauwelijks mobieltjes en internet had.

Niet alleen mijn Whisky is verloren gehad, maar mij Squashy kangoeroe hoed kunnen we ook niet meer vinden. Dat is heel erg balen! Nog erger is dat ik wel een pet nodig heb tegen de zon en in Paihia alleen nog tijd heb een verschrikkelijk foute toeristische pet te kopen. Om 09:00 kunnen we aan boord en komen midden tussen de grote groep Vlamingen op het achterdek te zitten. Het waait ondertussen nog steeds erg hard, maar via Russell varen we, zonder al teveel deining, de Bay of Island in. Het is, zoals de naam al zegt, een baai vol met eilanden en het is er inderdaad erg mooi. Een Vlaams echtpaar ontfermt zich erg graag over onze kinderen. Ik geloof dat vooral Jesper het weer helemaal gemaakt heeft. Later tijdens de tocht laat de man zich met Jesper voor de “Hole in the rock” door zijn vrouw op de foto zetten. Ook Sten wordt vastgelegd op de foto door verschillende mensen. Hij ziet er ook wel heel vertederend uit met zijn doekje en zijn duim in zijn mond.

Na ongeveer een half uur komen we dolfijnen tegen. Een groep van ongeveer 15 dolfijnen is aan het jagen en springt er lustig op los. Het blijft toch indrukwekkend zulke mooie dieren te bekijken. Gelukkig kun je digitale foto’s makkelijk wissen, want we maken weer veel te veel foto’s. Als we dan bij de verste punt aankomen, blijkt er een stevige deining te staan. De grote boot voor ons gaat niet door het gat heen en alleen een kleinere boot waagt zich erdoor. Gelukkig gaat onze schipper het toch proberen en na 2 aanlopen, spurten we door de hole heen. De Vlamingen maken nog een paar leuke foto’s van ons en beloven deze te mailen als ze weer thuis zijn.

Om 12:30 meren we aan in Russell. Wij stappen uit om hier even rond te kijken, dan pakken we straks de snelle watertaxi terug richting camper. Op een plein is een soort ‘tuinsetinelkaarzetwedstrijd’ aan de gang. Het blijkt dat de lokale kroeg nieuw meubilair heeft gekocht en een wedstrijd heeft uitgeschreven. Iedereen die een set in elkaar zet, mag zijn naam eraan geven en krijgt een lading gratis drank. De winnaar krijgt heel veel kado’s en natuurlijk nog meer gratis drank. We eten een broodje en gaan terug naar Paihia. Jesper kan het zo langzamerhand niet snel genoeg gaan. Het blijven natuurlijk rotboten, maar hij vindt het nu wel leuk. Het weer is nog steeds fantastisch, wat hebben wij een goede keus gemaakt om het schema om te gooien. Teruggekomen in Paihia, rijden we gelijk terug naar Auckland. Na een half uurtje rijden we door Kawakawa. Dit is het stadje waar de kunstenaar Hundertwasser heeft gewoond. Je ziet er borden die wijzen naar zijn “kunstwerken” en hoewel we wat huiverig zijn, rijden we toch maar even het dorpje in. En jawel we rijden langs een van zijn toiletten. Toch maar even uitstappen en terug lopen. En wat schetst onze verbazing, het is leuk. Heel erg mooi ingelegde wc’s (en bankjes en pilaren) met glas, flessen en mozaïek. HundertWasser heeft hier tot zijn dood in 2000 geleefd in een huis zonder stroom. Rare Jongens die kunstenaars!

Verbazend snel rijden we terug naar Auckland en we zouden er erg vroeg zijn geweest. Maar helaas we rijden een lange file in. Na een half uur komen we aan bij een tunnelbouw project en hopen we de file gehad te hebben. Helaas, ruim een uur rijden we stapvoets naar een verkeerslicht (?!?!?!?!?!) in Orewa. Voorbij het verkeerlicht is de file direct voorbij. In Auckland rijden we direct naar Takepuna Beach Holiday Park. Een park waarvan we zowel van mijn ouders als van Dutch Downunder (het reisbureau waar we onze tickets en camperhuur hebben geregeld) goede verhalen hebben gehoord. Om 18:00 worden we door een zenuwachtig mannetje voor gegaan naar onze plek. Spijtig genoeg gaan we hier maar snel kleren wassen. Die heerlijk Whisky aroma verdwijnt nu snel uit onze kleren. Jammer genoeg maakt de droger de kleren alleen maar warm en niet droog. ’s Nachts wordt het al best wel vochtig en we besluiten alle was maar in de camper op te hangen. In goed 3 dagen hebben we het rondje noord gedaan en ook dat is weer veel te weinig tijd geweest. Hopelijk kunnen we de gemiddelde snelheid wat omhoog brengen, maar helaas hebben we veel te weinig tijd voor het Noorder eiland.

Maandag
De kleren zijn de volgende ochtend nog niet echt droog. We hangen alles nog snel even buiten, in de wind en zon droogt het snel. We willen via Auckland naar het zuiden gaan rijden. In Auckland moeten we nog even naar een tv reparateur, want in deze 3 dagen heeft de tv het al begeven. We plannen een globale route en skypen nog snel even naar huize Zwijnenburg. We worden op de hoogte gebracht van de kou en de regen en Jesper vertelt in noodvaart even zijn belevenissen (of er nog een touw aan vast te knopen is???).

Daarna starten we richting Devonport. Het ligt aan de dezelfde baai als Auckland en op de kaart zien we een ferry (veerboot). In Devonport aangekomen, blijkt er inderdaad een personenferry te gaan en er kunnen dus geen auto’s of campers mee, … Jammer! Op weg naar de ferry zien we een heuvel (Mount Victoria). We gaan op zoek naar de toegangsweg tot Mount Victoria. Uiteindelijk vinden we hem en na een zeer steile en spannende rit naar boven, hebben we een schitterend uitzicht op Auckland. We parkeren de camper en trakteren onszelf op een kop koffie, met Auckland op de achtergrond. Wat is het toch lekker om zo alles bij de hand te hebben met de camper! Het berg afrijden gaat een stuk eenvoudiger. Snel staan we weer beneden en gaan we richting het centrum. We rijden over de Harbour bridge en zien de havens liggen. Het ziet er allemaal erg groot uit.

Na het nodige zoekwerk vinden we de tv reparateur. Hij neemt de tv in en wil er komende dagen wel naar kijken. Niet echt het idee wat wij hadden! Uiteindelijk krijgen we hem zover om even de voedingskabel te kijken en bingo: deze blijkt doorgebrand. Hij heeft een uurtje nodig om de kabel te maken, dus wij gaan even in het winkelcentrum wat eten. Erwin haalt chinees en ik een aardappel met prut en samen eten we het in het middenstuk op. Iets wat zeer gebruikelijk is in zowel Australië als Nieuw-Zeeland, de zogenaamde “foodcourts”: tafels om je eten op te eten in het midden. Aan de rand heb je dan allemaal verschillende eettentjes waar je eten kunt halen. We gaan terug naar de tv maker, maar het blijkt toch iets langer te duren van een uurtje. We wachten nog even en dan kunnen we weer echt op weg.

We kiezen uiteindelijk de kustweg naar Thames. Een aardig stukje om, maar wel de moeite waard. We rijden van het ene mooie uitzicht (veelal over baaien) naar het andere, maar met alle bochten schiet het niet echt op. Uiteindelijk komen we via een dirtroad bij een natuurcamping (DOC) in het dal midden in het bos. DOC campings zijn kleine camping plaatsen in nationale parken. Je hebt er vaak niet of nauwelijks faciliteiten, maar je staat er fantastisch! Er staat nog 1 andere caravan, maar daar lijkt niemand te zijn. We zetten snel alle stoelen op en pakken ons diner van vanavond: sushi! Wat is dit genieten: heerlijk eten op een schitterende plaats, wat wil je nog meer??? We lopen nog een rondje (naar Jasper-creek!) en verzamelen wat hout voor een vuurtje. Ondertussen is het aardig afgekoeld, dus we houden het, zelfs met vuur, niet al te lang uit buiten.

Dinsdag
We hebben gelezen dat er in Coromandel (1,5 uur rijden verderop) een leuk treintje door het bos rijdt. Dat lijkt ons wel iets voor de jongens, dus zetten we om 7.00 uur de wekker. We ontbijten al rijdend en dat gaat prima. Onderweg belt Erwin nog snel even om te reserveren. Een goede zet, want toen we keurig om 10.00 uur aankwamen zat alles al vol. We stappen in een open treintje, aangelegd door een kunstenaar/pottenbakker die met het treintje klei van de berg naar beneden transporteerde. Er staan regelmatig beelden onderweg en de afrastering is op sommige plekken ook heel kunstig: met glazen (wijn)flessen en klei wordt een muur gebouwd. Langzaam rijden we naar boven over het smalle spoor, dan weer vooruit en dan weer achteruit. Het uitzicht wordt steeds mooier en helemaal bovenaan (de eyefull tower) hebben we een mooi uitzicht over de streek. In de loop der jaren is de spoorbaan steeds verder uitgebreid voor de toeristen en heeft de eigenaar het plan opgevat om er een natuurlijk bos te laten ontstaat?!?!?! Hij heeft bomen geplant, die er ooit groeiden (onder andere Kauri’s). Deze zijn nu 10 jaar en het is het plan er een mooi bos van te laten ontstaan. Onderweg terug horen we nog dat de Manukau een boom is, waarvan heerlijk honing wordt gemaakt. In het souvenir winkeltje koopt Carine nog een pot honing.

Na het treintje gaan we weer terug naar het stadje Coromandel om gerookte mosselen te kopen. Dit is de specialiteit van de streek en dat willen we niet onze neus voorbij laten gaan. Het winkeltje heeft veel gerookte vis. We kopen verschillende smaken mosselen, een stukje gerookte tonijn en nog een gemarineerde, gerookte lokale vis. Leuk allemaal! Het voordeel van zo vroeg op stap gaan, is dat we nog een hele dag voor ons hebben. We rijden door naar Hot Beach. Gelukkig worden de bochten wat minder, dus het rijdt steeds beter door. Het rijden gaat ook erg goed. We hebben vooraf gehoord dat de mensen hier niet al te vriendelijk zijn wat rijden betreft, maar buiten de steden om merken we daar niet al teveel van. We gaan braaf aan de kant voor snel achteropkomend verkeer en worden daar steeds keurig voor bedankt (toeter of knipperlicht). Hot Beach is een strand waar wat breuken in de aardkost zitten, waardoor op sommige plekken de hitte vanuit de aarde tot aan de oppervlakte komt. Van 2 uur voor tot 2 uur na laag water kan je er in je kuil heerlijk in het warme water liggen. Wij arriveren klokslag 2 uur voor laag water, we huren een schep en beginnen al volleerde Duitsers een kuil te graven. Uiteraard niet tussen alle andere mensen die aan het graven zijn of al een kuil hebben gemachtigd en dat was niet handig. Er gebeurt van alles in de kuil, maar warm wordt het niet. Toch maar eens kijken bij de anderen. Terwijl we daar wat rondlopen, verbranden we bijna onze voeten (Erwin is zelfs ergens iets te lang blijven staan en heeft naderhand de blaren op zijn voeten staan. We vinden een nieuwe plek en na wat graafwerkzaamheden, hebben we een heerlijk plekje, soms zelfs wat te heet. Twee meisjes koken op het zand water voor een kop thee en dat lukt ook! Wat grappig!
Daarna rijden we nog even door tot aan Waihia Beach. Daar is een Top 10-camping en daar hebben we een kortingskaart voor (dus als echte Hollanders…). We schrikken ons rot van de prijs (inclusief korting betalen we $56,-, dat is ongeveer 26 dollar meer dan normaal en dan moeten we nog betalen voor de douche ook!). We eten de mosselen met wat brood als avondeten en ze zijn HEERLIJK! Jesper bunkert ook vrolijk mee. Jammer dat we geen recept hebben kunnen lospeuteren. Na het eten gaan we nog even het strand op, maar door de harde wind is het erg koud, dus we zoeken al snel de warme van de camper op. Erwin belt Jeannine nog even, om af te spreken hoe we het komend weekend gaan doen (zij zijn de vrienden van Roland en Patries en hebben ons geholpen met het bestellen van het medicijn voor Jesper. Ze wonen in Wellington en we zullen daar gaan logeren).

Woensdag
Om 07:00 gaat de wekker. We hebben de smaak te pakken met het vroeg opstaan. We rijden dus al vroeg richting Rotorua, één van de hoogtepunten voor Jesper. In en rondom Rotorua is de aardkorst zo dun dat er verschillende geisers en kokende modderpoelen zijn of zoals Jesper het noemt: ‘het heet’. In Nederland heeft hij hier al verschillende foto’s van gezien en op de een of andere manier is hij daar zeer van onder de indruk geraakt. We rijden door naar Te Pui, een park in Rotorua, waar de hoogste geiser is en waar ze een dansvoorstelling van Maori hebben (om 12.15 uur, dus dat is een mooie tijd met de kinderen). Als we de spullen uit de camper aan het halen zijn, zien we tot onze grote schrik een aardige schade aan de achterkant van de camper. Vreemd, want we hebben niet gemerkt dat we iets zouden hebben geraakt. Erwin haalt de hele hoeklijst van de camper af, alle potnagels blijken los te zitten. Vreselijk balen en daarbij zitten we nu met een hoeklijst van 3 meter en onder de kit in de camper. Apollo stelt voor dat we wat tape erop plakken en de hoeklijst meenemen. Niet echt praktisch… We gaan toch eerst het park maar even in. Al snel zien we het her en der borrelen en pruttelen. We lopen een klein rondje en Jesper kijkt zijn ogen uit. Dan gaan we naar de dansvoorstelling. Uiteraard mogen buggy’s en kleine kinderen eerst naar binnen. Daar maken wij weer dankbaar gebruik aan en we zitten op de eerste rij! Sten geniet lekker met zijn doekje en duim in zijn mond en Jesper zit met open mond naar de voorstelling te kijken (en dat terwijl wij ons nog zorgen maakten of hij het allemaal wel leuk zou vinden). We zien onder andere ‘de haka’, een soort strijddans die de Maori doen om de vijand te imponeren. Het is een mannendans met veel gestamp, kreten, grote ogen en natuurlijk de tong uitsteken. Ook zien we een dans waarbij kleine stokken worden gebruikt en overgegooid op het ritme van de zang en we zien de vrouwen die met de ballen aan touwtjes hun kunsten laten zien. Na de voorstelling lopen we nog naar de hoogste geiser Pohutu Terwijl wij foto’s aan het maken zijn draait de wind en zijn wij allemaal goed nat, iets wat Sten niet echt kan waarderen. In de wind en de zon drogen we gelukkig ook weer snel.

Na Te Pui rijden we naar een uitzichtpunt tussen het blauwe en groene meer. Dit zijn twee meren naast elkaar die heel verschillende van kleur zijn. We twijfelen nog of we daarna nog even verder naar het begraven dorp zullen gaan. Dit is een dorp dat tijdens de laatste grote vulkaan uitbarsting is overspoeld. Nadat we er eerst voorbij de meren zijn gereden en nog een half uur de verkeerde kant op zijn gelopen, vinden we de goede plek. Het is wat bewolkt, dus de kleuren komen niet echt goed uit, maar het is wel leuk om te zien. We eten het restant van de mosselen nog even op en besluiten maar niet maar naar andere plekken te gaan. We gaan naar een camping halverwege Taupo. Dat is nog wel een aardig stukje rijden en terwijl we onderweg zijn zien we nog steeds her en der wat rook en damp van de poelen. We rijden ook nog even langs een uitdeuker om te kijken of hij de camper kan maken, dan zitten we namelijk niet meer met dat hele geval binnen. Het is geen enkel probleem en als we achteraf vragen wat de schade is, hoeven we niets te betalen. Komen onze Hollandse kadootjes toch nog even goed van pas! We ontdekken wel dat we ook aan de voorkant schade hebben, op een plek die je moet merken als je ergens tegenaan rijdt. En compleet raadsel. Waarschijnlijk dat we aangereden zijn, maar dat is achteraf natuurlijk niet meer te achterhalen.

De camping ligt wat voorbij Waiotapa, het park waar we morgen nog even willen gaan kijken. Na een vermoeiende dag genieten wij nog even lekker van het mineraalbad op de camping. Er loopt een stroompje door de camping met heerlijk warm water en af en toe is er een soort poel, waar je in kunt. Sinds afgelopen oktober hebben ze in één van de poelen bubbels! Kortom: wij komen heerlijk bij in het natuur-bubbelbad. Jesper en Sen vinden het ook super. Het is alleen wat jammer dat er een vreselijke lucht van het water afkomt en dat het buiten het water aardig koud is. Dus na een goede douche duiken we weer lekker de camper in met lange broek en truien aan. We nemen ons voor om dikke sokken of sloffen te gaan kopen.

De volgende ochtend zijn we erg blij met de kachel. We zetten hem aan terwijl we ons nog even omdraaien in bed. Als het enigszins is opgewarmd kleden we ons snel aan om dan richting Waiotapu te rijden. Dit park zou meer poelen moeten hebben dan Te Pui en het heeft een geiser die iedere dag om 10.15 begint te spuiten omdat er een klein stukje zeep in wordt gegooid. We komen keurig rond openingstijd aan en het is nog uitgestorven in het park. De geiser blijkt een stukje verder te liggen, maar we hebben nog voldoende tijd om eerst in het park te gaan kijken. Dat doen we dus maar. Wow, wat zijn we onder de indruk van de grootte van de poelen en al de verschillende kleuren. Doordat er verschillende mineralen in de grond zitten, kleurt het water ook steeds anders. En er is inderdaad bijna niemand! We hebben dus alle ruimte om foto’s te nemen zonder mensen erop en te genieten van alle natuurgeweld om ons heen. Erg indrukwekkend als je je realiseert hoe dun de bodem hier dus is. We lopen uiteindelijk toch het hele rondje (we waren eerst van plan om maar een stukje te doen om op tijd bij de geister te zijn) en zien de champagnepoel (een bubbelde poel in rood-bronze kleuren) en ‘duivels’ bad, een fel groene poel. Als we alles hebben gezien, racen we naar de geiser. Onderweg komen we de eerste tegenliggers al tegen, dus we zijn wat aan de late kant. Inderdaad, als we op het parkeerterrein aankomen, stroomt de hele meute naar buiten. Phoe, als je daar tussen loopt in het park is het toch wat anders dan zo lekker rustig zoals wij het hadden! We gaan naar de geiser, drinken koffie en zien dan het uitpruttelen van de geiser. Ook leuk. We rijden door naar de mudpools (bubbelende modderpoelen). We hebben gisteren ook al wat bubbelende modder gezien, maar dat is absoluut niet vergelijkbaar met hier. Het dampt en pruttelt de hele tijd. Sten kan het goed verwoorden: ‘ boem, boem’. Jesper zit rustig op het hek alles in zich op te nemen. Wat zal er dan in zijn hoofd omgaan? Dit is wat hij al zolang zó graag wilde zien.

Na al het geborrel rijden we door richting Taupo. Verderop, vlak voor Taupo, is een warmtekracht centrale, waar we even doorheen rijden. Deze centrale wekt stroom op via de warmte uit de aarde. Dat is nog eens gebruik maken van wat de natuur biedt. Het is een gigantisch terrein, wat vroeger het grootste geisergebied is geweest. Onderweg stoppen we bij de Hukafalls, watervallen waar veel wordt geraft enzo. Het raften slaan we maar even over, maar we genieten wel van de schitterende kleur van de waterval. We rijden weer iets verder door en vlak voor Taupo zien we in de verte Lake Taupo verschijnen, het grootste binnenmeer van Nieuw-Zeeland en nog een bochtje verder krijgen we Ruapehu in zicht, de hoogste berg van het Noorden Eiland met nog sneeuw op de top. Daar willen we vanavond in de buurt uitkomen en dat lukt ook na een schitterende tocht. We hebben steeds weer uitzicht op Lake Taupo, Ruapehu en Mount Ngaruahoe, wellicht beter bekend als Mount Doom (Lord of the Rings). Jesper zit alles in zich op te nemen en we horen hem op een gegeven moment tegen Sten zeggen: ‘Zie je dat wit op de berg?, dat is allemaal schuim.’ We rijden de berg nog even op, naar het skigebied. Mooi uitzicht, maar echt een bizar landschap. De berg is een vulkaan, dus overal liggen stenen en het zand is er zwart (lava). We kunnen ons goed voorstellen dat hier scènes uit de Lord of the Rings zijn opgenomen. We zoeken onze camping op aan de voet van de berg. Het is weer een DOC-camping, dus lekker rustig en midden in de natuur. Dit keer staan we er met 3 andere campers. Jesper en Sten spelen ’s avonds heerlijk met een Engels meisje van 3 jaar. Ook nu wordt het ’s avonds weer aardig koud. We zijn nog altijd blij met sommige adviezen. Erwin’s vader heeft ooit het advies gegeven om als je het koud hebt in bed, een deken onder je te leggen. Veel kou komt van onderen en als je dat niet voorkomt, kun je deken bovenop blijven gooien. Warm krijg je het dan nooit. Wij hebben een slaapzak onder ons laken en hebben heerlijk warme nachten!

De volgende ochtend hebben we een keer geen wekker gezet. Er is namelijk zeer slecht weer voorspeld, dus wij verwachten niet al teveel te doen. Wat schetst onze verbazing als we wakker worden: een strak blauwe lucht. Dus snel uit bed, boterham maken en de hort op. We hebben gelezen dat het uitzicht bij het skigebied in Ohakune geweldig zou moeten zijn, dus dat willen we vandaag dan toch even proberen. Maar kijken wat het weer gaat doen… We hebben mazzel: het blijft de hele weg kraakhelder en ook als we bij het uitzichtpunt zijn, zit er nog genoeg blauw in de lucht. Het begint langzaam aan al wel wat te bewolken en na een uurtje is alles bewolkt. Maar onze foto’s hebben allemaal een keurig blauwe lucht. Een leuke (nou ja…) foto-ervaring: de foto’s blijken allemaal wat dof, wat kleuren betreft. Nu blijkt hier de uv-straling erg hoog te zijn, dus we hopen snel een goed uv-filter te vinden voor de camera. We maken weer lekker een bakkie koffie en bakken een ei. Mmmm! Daarna gaan we nog even op zoek naar de plek waar Gollum (Lord of the Rings) zijn vis heeft gevangen. Erg vreemd idee dat hier een hele cast heeft gestaan en hoe de film hier is opgenomen. We hebben een leuk boek met de opnameplekken en wat uitleg. Voor deze scène is iemand in een speciaal pak met sensoren gehesen en het water in gegaan. Later zijn deze beelden (via de sensoren) vervangen door Gollum.

We rijden de middag door richting Wellington. Zoals ook al iedereen aangeeft is er niet al teveel te beleven onderweg, behalve dat er af en toe mooie uitzichten zijn. We stoppen nog even in Bulls, een plaatsje van niets, maar er is een Nederlandse winkel en we willen even op drop- en pepernotenjacht. We kopen ook wat traktaties voor straks in Wellington en genieten van Jantje Koopmans (en de meezingende eigenaar van de winkel). Met een goede tas vol, en een dropje in ons mond, rijden we weer verder. We zijn een keer lekker vroeg op de camping in Otaki Beach , dus we genieten lekker van de borrel met chips. De jongens gaan op tijd naar bed en wij zetten deel 1 van de Lord of the Rings op. Die hebben we meegenomen op de laptop, maar we zijn er nog niet echt aan toegekomen om hem te kijken. Dit is wel het summum: in Nieuw-Zeeland, de Lord of the Rings kijken, met pepernoten!

De volgende ochtend (zaterdag 1 december alweer) slapen we weer eens lekker uit. Nu is de betekenis van uitslapen in de camper met de kinderen iets anders dan dat wij er vroeger onder verstonden, maar we worden lekker “pas” om 08:00 wakker. We ruimen rustig de camper op, legen alle vuilwatertanks en gaan naar het strand om te ontbijten. Voor het legen van de vuilwatertanks zijn er erg veel dumpstation in Nieuw Zeeland. Ze staan op de meeste wegenkaarten en op verkeerborden aangegeven. Erg mooi dat dat hier zo is georganiseerd. Met uizicht op zeer donker zand eten we even lekker en gaan dan op weg naar Wellington. Nog 72 km! We rijden over de Motorway 1, de hoofdsnelweg van Nieuw Zeeland. Afwisselend mogen we 100 km/uur en 50 als we weer een dorp doorrijden. Al vrij snel zien we het Zuidereiland opdoemen. We hebben er even discussie over of het wel het Zuidereiland is, maar achteraf blijkt dat het wel zo was. De top van het Zuidereiland ligt ten westen van het Noordereiland. Eigenlijk heb ik (Erwin) me dat nooit zo gerealiseerd. In Wellington aangekomen gaan we op zoek naar Ngaio. Dat is de wijk waar Patrick en Jeannine wonen. We rijden eerst verkeerd doordat Ngaio niet op de verkeersborden staat, terwijl het wel een aardig grote wijk lijkt. Om te voorkomen dat we nu al de ferry naar het zuidereiland oprijden, verander ik nog snel even van rijbaan, maar heb daarbij bijna een aanrijding met een achteropkomer. Patrick loodst ons via de telefoon naar Ngaio toe en om13:30 stappen we bij Patrick en Jeannine binnen. Heel vreemd dat je bij mensen binnen stapt die je eigenlijk helemaal niet kent. Buiten de vele mailwisselingen tussen mij en Jeannine over Jesper’s medicijn hebben we nooit contact gehad. Al vrij snel is het ontspannen en schuiven we aan voor een boterham met echt scharrelvarkenham. Wat is dat een smaaksensatie!

Omdat in Wellington alles op heuvels is gebouwd, hebben veel huizen verspringende verdiepingen. Wij krijgen de slaapkamer op de begane grond toegewezen en er staan al 4 fantastische bedden opgemaakt. Snel doen we een was in de machine en als die klaar is rijden we nog “even” naar het strand. Dat even is alleen 1,5 uur en de wegen hier zijn een stuk smaller dan we gewend zijn. Kortom zweet in mijn handen. We moeten ons ook nog door een menigte manoeuvreren omdat iedereen is uitgelopen voor David Beckham die met zijn LA Galaxy tegen het Wellington team speelt. Na een lekker half uurtje op het strand, doen we boodschappen en rijden we terug naar huis. De jongens hebben elkaar helemaal gevonden. Oliver is 3 maanden ouder dan Jesper en Tristan 1 maand jonger dan Sten. Ook het vele speelgoed blijkt erg interessant en het is leuk te zien hoe Jesper met zijn Nederlands alles wel even regelt bij Jeannine en Patrick. Als ze dan ook nog lekker in bad kunnen, is het helemaal feest.

Het is lekker donker in onze slaapkamer waardoor we zondags echt lekker lang kunnen slapen. Het is na negenen wanneer we beneden komen en na het eten (en nog een paar wassen natuurlijk), brengt Patrick ons de stad in. Na een stop op Mount Victoria, zet hij ons midden in de stad af. Wat is dat toch met die Engelsen met dat vernoemen naar Koninginnen en Koningen. Dit is al de 2e Mount Victoria, maar ook de 2e mooie vergezichten. In de stad zijn alle fotozaken dicht. We willen een zonnekap en UV filter halen. De grote boekhandels zijn wel open. Na een lekker broodje bij Latitude 41, lopen we naar Te Papa. Het immense museum van de stad. Gratis entree en dan 6 verdiepingen met heel veel thema’s: Aardbevingen, Maori’s, vulkanen, immigranten, noem maar op. Er is zelf een stadsjungle aangelegd, met veel bomen, een rivier, grotten en een moeras. Op een klein stuk hebben ze verschillende rotsblokken liggen. Allemaal uit andere tijden en anders van samenstelling. Sommige 700 miljoen jaar, andere “maar” 300 miljoen. Ik heb nooit geweten dat daar zoveel variatie in was.

Om 17:45 hebben we weer met Patrick en Jeannine afgesproken in een Maori restaurant in de stad. Dit restaurant (Kai) wordt door de Lonely Planet aanbevolen en we eten er inderdaad erg lekker Maori eten. Carine heeft Hangi (eten gestoofd in een grondoven) en ik het Tiri (maaltijd van een zeldzame bosduif). Het maori biertje en de heerlijk witte wijn erbij, maken het helemaal af. Oliver heeft het ook erg naar zijn zin. Hij vraagt Jeannine zelfs of zij Jesper’s baby (Sten) niet kunnen houden, want hij vindt hem zo leuk. Nadat de jongens om 20:30 op bed lagen, werd het bij ons nog erg laat.

Maandag moet Jeannine weer werken. Wij moeten eerst met Jesper naar de dokter en daarna zijn medicijn bij de apotheek halen. De dokter lijkt een beetje zenuwachtig, maar is strak op tijd. Onze afspraak was om 11:00 en om 11:05 staan we weer buiten. Bij de apotheek staat het medicijn klaar, maar ze kunnen ons niet helpen aan de flesjes en spuiten. Flesjes gaat sowieso niet lukken, maar de spuiten worden snel besteld en we spreken af op dinsdag (voordat we naar de ferry gaan) terug te komen. Het station is vlakbij en we gaan dus maar lekker met de trein naar de stad. Dat is voor Jesper altijd weer een hoogte punt. We hebben net de trein gemist en de trein die binnenkomt gaat eerst naar het eindpunt om daarna terug te komen. De conducteur nodigt ons dus maar uit om alvast lekker in de trein te komen zitten. Over een half uur moeten we er toch instappen. Pas op de terugweg zal hij ons een kaartje verkopen. De trein rijdt (gewoon door de stad) langs diverse nauwelijks bebouwde kloven naar de stad. Als we vervolgens bij het station onze kaart staan te bestuderen en een straatmuzikant ons de weg gaat wijzen, is het echt weer duidelijk. Wat zijn die Kiwi’s toch behulpzaam.

Via de Beehive (het bijenkorf-vormige parlementgebouw) en het gouvernements gebouw (een gebouw waarvan Patrick niets wist dat het van hout was; het is een met hout nagebouwd stenen gebouw), lopen we het centrum in. Jesper weet niet wat hij ziet als de trolleybussen langsrijden. We drinken snel een lekkere kop koffie en gaan bij Jeannine even van het uitzicht genieten. Ze werkt bij AMP op de18e verdieping en heeft uitzicht over de baai. Terug beneden roept Jesper: ‘ Kijk snel, daar is weer een kofferbus…’ Mooi toch hoe hij woorden combineert en linkt en daar soms heel komische uitspraken door doet!
Natuurlijk moeten ook wij met de kabeltram naar boven. Deze toeristische attractie brengt je in een paar minuten naar de top van de berg in de stad en de botanische tuin. De botanische tuin is erg mooi en de speeltuin er midden in valt bij de jongens natuurlijk helemaal in goede aarde. Weer beneden in de stad ontdekken we een (erg magere) Kerstman. Jesper wil er natuurlijk erg graag bij in de slee, de Kerstman heeft immers een flinke bak met snoepjes staan. Jammer genoeg slaapt Sten dan erg diep. Na wat laatste inkopen (een heel mooi kerstboek en wat souvenirs), rijden we om 17:00 met Patrick en Jeannine mee terug naar huis.

Onze laatste avond in Wellington alweer. Het is bijna 5 december en Sinterklaas is nog niet langs geweest bij de jongens. De vraag is natuurlijk of hij wel komt naar het andere eind van de wereld. Nu moeten we eerst Oliver en Tristan het sinterklaasfeest nog uitleggen omdat natuurlijk ook zij hun schoen mogen zetten.

En dan is het dinsdag 4 december; de dag dat we het Noordereiland gaan verlaten. We staan vroeg op om Jeannine nog even gedag te kunnen zeggen. En, wat een verrassing! Sinterklaas is inderdaad ook in Nieuw Zeeland geweest. Voor alle kinderen een chocoladesint of -piet en een lekker zuurstok! Jesper denkt dat Sinterklaas is komen lopen. Wij pakken alles in, internetten en skypen nog even en gaan om 11:30 op weg. Wat hebben wij nog een paar lekkere dagen gehad. We hebben door Jeannine en Patrick een stukje van het land en de gewoontes leren kennen, wat je als gewone vakantieganger niet zo snel overkomt. De kinderen hebben een wereldtijd gehad. En, we hebben ons gewoon ontzettend welkom gevoeld!

Eerst de spullen bij apotheek halen en dan naar de ferry terminal. Alles is hier alleen zo dichtbij dat we om 12:00 al voor de slagboom staan en deze nog niet open is. Uiterlijk 13:15 zouden we moeten zijn ingechecked, maar we zijn dus veel te vroeg. Ach, dan heb je weer het voordeel van de camper. We ruimen de camper opnieuw in, schrijven verder aan het verslag en voordat we er erg in hebben, vaart de Interislander al binnen. Het ontladen duurt schrikbarend lang. Om 14:25 mogen we dan eindelijk aan boord. We parkeren de camper, lopen naar het bovendek en Varen al!

Na 12 dagen laten we het Noordereiland achter ons. Echt veel te weinig tijd voor zo’n groot en gevarieerd eiland. Je kunt hier makkelijk 4 weken doorbrengen. Maar ja, we hebben nou eenmaal de keus gemaakt om onze tijd te verdelen over meerdere mooie stukken. Jeannine maakt vanuit haar kantoor nog een paar leuke foto’s en, zoals voorspeld, breekt er een lekker zonnetje door.

Vluchtplan

Datum Traject Maatschappij Vluchtnummer Vertrektijd Aankomsttijd Terminal
18-okt Amsterdam - Kuala Lumpur Malaysia Airlines MH 17 12:00 06:05 (vrijdag)  
19-okt Kuala Lumpur - Tioman Berjaya Air J 8186 12:40 13:40  
22-okt Tioman - Kuala Lumpur Berjaya Air J 8187 16:00 17:00  
23-okt Kuala Lumpur - Perth Malaysia Airlines MH 25 9:40 15:00  
11-nov Perth - Auckland Air New Zealand NZ 176 19:25 5:45  
12-nov Auckland - Nuku'alofa Air New Zealand NZ 866 7:30 10:30  
12-nov Nuku'alofa - Vava' u Tonga Airlines PC 935 Y  12:30 13:30  
20-nov Vava'u - Nuku'alofa Tonga Airlines PC  938 Y   16:45 17:45  
21-nov Nuku'alofa - Auckland Air New Zealand NZ 865 11:30 14:30  
24-dec Christchurch - Auckland Air New Zealand NZ 514 9:40 11:00  
24-dec Auckland - Sydney Air New Zealand NZ 719 13:00 14:30  
17-jan Melbourne - Kuala Lumpur Malaysia Airlines MH 148 15:40 20:40  
18-jan Kuala Lumpur - Langkawi Air Asia AK 6302 10:20 11:20 LCC Terminal(MY)
20-jan Langkawi - Kuala Lumpur Air Asia AK 6307 17:35 18:35 LCC Terminal(MY)
20-jan Kuala Lumpur - Amsterdam Malaysia Airlines MH 16 23:45 05:55: (maandag)